7 Hermetische Vragen: John Kempen
In de rubriek ‘7 Hermetische Vragen’ interviewen we bekende en minder bekende mensen via de hermetische dialoog-vorm. In deze aflevering geeft John Kempen zijn kijk op de tijdloze wijsheid van Hermes.
Iedereen die op Facebook actief is en een beetje geïnteresseerd is in mystiek, spiritualiteit, gnostiek en/of vrijmetselarij heeft vast wel eens een gedicht van John Kempen voorbij zien komen. Deze non-duale hartstochtelijke gnostische woordkunstenaar plaatst dagelijks prachtige gedichten waarin hij zijn hart laat spreken. Uit de vele positieve reacties onder zijn gedichten blijkt dat hij de gave heeft te verwoorden wat veel mensen voelen.
We zijn dan ook zeer benieuwd naar de antwoorden van John.
“Dat universele wezen dat alles bevat en dat alles is, brengt de ziel en de wereld in beweging, en alles wat de natuur omvat. In de veelvoudige eenheid van universeel leven zijn de ontelbare individualiteiten die zich door hun variaties onderscheiden niettemin op een zodanige manier verenigd dat het geheel één is en dat alles voortkomt uit eenheid.”
Vraag 1: Hoe kijk je tegen deze uitspraak aan over het Ene van – en in – Alles?
Ik zie mezelf en alles als deel van (en in) het Ene, niet een druppel in de oceaan maar de gehele oceaan in die ene druppel (Rumi). Deel van het goddelijke, maar niet god. Dit duidt dat er overal – in en om ons – uiterst kleine deeltjes zijn, die continu bewegen en zich in iedere vorm kunnen manifesteren: als mens, een planeet, tafel, glas, plant of dier. Alles binnen het Ene. Het is iets om met ontzag en verwondering naar te kijken dat je jezelf deel weet van dit Al.
Omdat het Ene in Alles is en Alles van het Ene ben ik nimmer los hiervan. Wat ondeelbaar is, kan nooit on-verbonden zijn. Het Ene is werkelijk overal: til een steen op en je vindt het, luister in de wind en je hoort het, het is alom. Het is ‘nergens niet’. Het universum is een holistisch evoluerend en zelf-lerend wonder.
Het mooie is dat alle verschijningen de Ene zichtbaar maken. Het onzichtbare wordt zo zichtbaar, het on-voelbare voelbaar en het ontastbare tastbaar. Het Ene kan zich alleen door de uitingen en vormen doen kennen.
Dit besef dat Alles Eén is, doet me anders kijken naar mezelf en de ander: die lastige collega, de soms onsportieve tegenstander op het sportveld, mijn buren, familie en vrienden, werkelijk niets uitgezonderd. Ze zijn allemaal net is als ik, deel van het Ene, slechts in een andere verschijning.
Het brein wil ons soms doen denken dat alles om ons heen losstaande materiële dingen zijn, doch de ziel doet je het wonder proeven van eenheid. Het schoonst komt dit tot uiting in ondermeer de kunst, in meditatie, muziek, in de liefde en de ‘aanraking’ van poëzie.
Het boeiende gevoel van eenheid ervaar ik wanneer ik naar de hemel kijk op een donkere avond. Me verwonder over de grootsheid, dat ik daar deel van ben. Ik kijk omhoog en besef: het zelfde kijkt terug en ben ik toeschouwer en deelnemer tegelijk, maar ook van die twee weer een objectieve andere toeschouwer. Dat besef van allesomvattende diepe Eenheid is voor mij een zeer mystieke ervaring.
“De mens, Asclepius, is een groot wonder. Een wezen dat respect en aanbidding waardig is. Want temidden van deze goddelijke natuur beweegt hij alsof hij zelf een God is.”
Vraag 2: Vind jij ook dat de mens een (goddelijk) wonder is en waarom?
O ja, de Mens is een zeer groot wonder. Ik zie ons als bezielde wezens op een goddelijke weg. De adem die ons werd ingeblazen, wakkerde een heilig vuur aan. ‘Adem’ is een verwijzing naar ‘Atma’, verwant aan ziel of essentie. Stevie Wonder zong hierover ooit:
“For as long as we live, and are blessed with air on earth to breathe, we all should live to keep our love alive (zolang we leven en gezegend zijn met lucht op aarde om te ademen, leven we om de liefde levend te houden)”.
Uit een interview van Johan Witteveen “Voelen brengt je dichterbij je Ziel” proefde ik hetzelfde:
“…. Ik ben geneigd de mensheid te zien als het hoogtepunt van de hele schepping. Daarin probeert een goddelijke geest zich steeds meer uit te drukken. Een mooie soefi-uitspraak daarover luidt: De goddelijke geest slaapt in de rotsen, ontwaakt in de planten, begint zich bewust te worden in de dieren en komt tot het hoogste bewustzijn in de mens…… De zin van ons leven is dus om een bewustzijn van dat goddelijke te ontwikkelen. Voortdurend ons bewust zijn dat we in die prachtige schepping verkeren en beseffen dat daarin een goddelijke geest werkt, dat is de zin. Die geest kunnen we herkennen aan alle schoonheid, die vormt de uitdrukking ervan. Als mens kun je zelf ook iets van die schoonheid uitdrukken….”
Dit duidt dat mensen begeesterd zijn met een goddelijk talent om te handelen vanuit de ziel. Dit doet Zelfkennis groeien en een gevoel van verantwoordelijkheid voor mijn plek in het geheel.
We zijn een wonder, zo boven, zo beneden. In de wereld, zonder van de wereld te zijn. Hiermee bedoel ik dat we leven in een materiële wereld waar veel ons ten dienste staat, om te gebruiken in een goed rentmeesterschap. Maar we hoeven deze rijkdommen niet te over-consumeren zodat het ten koste van het geheel gaat.
Daarom geloof ik in een circulaire samenleving waarin al hetgeen we mogen gebruiken, totaal kunnen hergebruiken, zonder verspilling of vervuiling. We staan op sterke schouders van hen die ons voorgingen en hebben een grote verantwoordelijkheid in het hier en nu naar elkaar en ook naar degenen die na ons komen. Het vraagt een ‘stoïcijnse matigheid’ en innerlijke beheersing (Temperantia) om niet te ontaarden in een ‘ego-hedonisme’.
Dit wonder toont zich telkens weer in nieuw leven, vele aanstaande ouders hebben een kinderwens en dan hoor je wel eens: “we gaan even een kindje maken”, en zoiets verwondert me, immers: hoe kun je een ‘een kind maken’? We kunnen slechts voorwaarden scheppen en daaruit wordt iets unieks geboren.
Een aanraking van twee tegendelen, ei- en zaadcel zet een wonder in werking. Alles op zijn plek als het goed gaat. Iedere cel ‘weet’ en vindt zijn bestemming. Delen wordt zo mèèr.
De ‘Mens’ is een wonder, maar dan wel een ‘Mens’ met een hoofdletter “M” omdat het een platonisch ideaalbeeld is waarnaar we ons kunnen uitstrekken; of we het ooit halen is niet van belang, ik voel me namelijk resultaatgericht en niet resultaat-afhankelijk.
“Door zich bij het goddelijke te voegen, minacht de mens datgene wat hij in zich heeft van het aardse. Hij verbindt zich door een band van liefde met alle andere wezens, en voelt zich daardoor noodzakelijk voor de handhaving van de universele orde. Hij richt zich tot de hemel. En in deze gelukkige middelste sfeer waarin hij is geplaatst, houdt hij van alles wat onder hem is, en is hij geliefd door alles dat boven hem is. Hij is rentmeester van de aarde.”
Vraag 3: Hoe kijk jij aan tegen de rol van de mens als ‘middle manager’ van de wereld? En hoe breng jij dat eventueel in de praktijk?
De mens heeft de aarde niet in eigendom, maar mag wel iets hiervan even ‘bezitten’. Het ware ‘eigen’ dom berust bij de bron hiervan. Feitelijk kan de aarde zonder ons, maar wij niet zonder haar.
We komen in deze omgeving, deze aarde, om iets belangrijks te leren. Het is hier in deze proeftuin, die dient als een oefenplaats om lessen tot ons te nemen die inzichten bieden en veelzeggend kunnen blijken. De ervaringen die we hier mogen opdoen, leiden tot energie die overal, boven en beneden hun werking zullen hebben. Elke ervaring, ook dat wat we ‘goed’ of ‘kwaad’ noemen draagt daaraan bij. Niets uitgezonderd.
De Geest, de Bron van het Al, is niet zichtbaar, maar krijgt pas een ‘gezicht’ als wij het zichtbaar maken. De bezielde Mens als een middle manager kan zo een brug worden tussen geest en materie. Hij kan dit doen door te luisteren naar de ziel. Anders blijft het dode theorie; we zullen het in de praktijk moeten brengen, door te oefenen. De ziel ‘bemiddelt’ zo tussen de onzichtbare geest en de zichtbare materie. Zonder ziel is het lichaam stuurloos en de geest niet zichtbaar.
Dit vraagt verantwoordelijkheid het ‘rentmeesterschap op aarde’ invulling te geven, dus een ‘meester’ te zijn over je zinnen, opdat de aarde (daarmee ook wij) niet armer wordt, maar rijker, dan levert het ‘rente’ op en is er sprake van echt Rent-Meesterschap.
Dit betekent verantwoorde consumptie, tegengaan van vervuiling, over-vissing, geen verspilling van grondstoffen, of kappen van de oerbossen die onze groene longen zijn. Immers: als dit weg is, wat heb je dan nog aan geld, of goud? Daarmee kun je niet de aarde terugkopen.
“Zij allen, Asclepius, hebben niet de ware intelligentie. Ze worden misleid wanneer ze zich laten leiden naar het beeld van de dingen, zonder naar de ware aard ervan te zoeken. Het is dus op deze manier dat het kwaad in de mens wordt voortgebracht. En dat de eerste van alle schepselen zichzelf bijna tot het niveau van de beesten verlaagt.”
Vraag 4: Hoe kijk jij aan tegen dit inzicht dat onze focus op uiterlijkheden slecht is en ons doet gedragen als beesten?
Het zicht op uiterlijkheden is op zich(t) niet slecht, maar als het daarbij zou blijven, dan is het kaal en inhoudsloos, omdat er meer is onder de laag van uiterlijkheden, veel meer, ontzaglijk meer.
Het is een valkuil eenzijdig gericht te zijn op bezit, want het ‘hebben van de zaak, is vaak het einde van het vermaak’. Je kunt tevreden zijn met een auto, maar op de weg ingehaald worden door een Tesla en je blijheid verliezen. Ik kan dit bij mezelf opmerken en voelen wat het met me doet: naar mezelf kijken met andere ogen. Iemand noemde dit ooit: ‘achterwaartse zelfidentificatie’: een stap terug doen, kritisch kijken en zo mezelf ‘verbeteren’.
Waarom gedragen mensen zich soms als beesten? Dit komt vaak door uiterlijkheden: verschillen in rijkdom, grondstoffen of discriminatie in afkomst of geloof, kunnen leiden tot polarisatie, zoals genocide, holocaust, kruisoorlogen, pogroms, godsdiensttwisten etc. Polarisatie vergroot tegenstellingen, werkt angst en hebzucht in de hand en kan oorlogen ontketenen.
Het kan ons iets doen leren, zodat we ‘meer mens’ worden of ons terug doen vallen tot barbaren: goden of beesten. De keuze is aan ons. Ik las eens dat ‘De mens is halverwege ‘tussen een aap en god’… en ik mag hopen dat hij op de goede weg is?
Het vraagt van ieder van ons, vooral ook nu, veel onderscheidingsvermogen, goed luisteren naar de ziel en in liefde bewuste keuzes te maken. Alleen dat scheidt een mens van een primitief beest.
Leven blijft voor mij een combinatie van ‘Momento mori’ en ‘Carpe Diem’ (de dag plukken en gedenken te sterven) maar vooral in het besef van Vanitas (vanitas vanitatum omnia vanitas), dat in uiterlijk vertoon niet mijn weg tot duurzaam geluk ligt. Daarin is slechts kortstondige hebberigheid, die zo gauw als het een is vervuld, het alweer lonkt naar het andere, zonder werkelijke dankbaarheid.
Kahil Gibran schreef ooit:
“De vrijheid noodt ons aan tafel, opdat wij haar smakelijke gerechten en goede wijn kunnen genieten. We nemen echter plaats aan haar tafel en geven ons over aan vraatzucht en zwelgpartijen.”
Die vrijheid is ook met mate te genieten van uiterlijkheden, zonder daarin door te schieten.
“De meeste mensen maken filosofie obscuur door ingewikkelde vragen. Door er andere wetenschappen aan te verbinden, maken ze de filosofie onnodig ingewikkeld. Misleid door de subtiele maar onware uitspraken van de sofisten, zullen zij zich afkeren van de ware, zuivere en heilige filosofie. Dat is het Hogere te bewonderen, de creatie te vereren en de gerichtheid op de volheid van het goede. Dit is de enige filosofie die niet ontheiligd is door de nutteloze nieuwsgierigheid van de geest.”
Vraag 5: Hoe kijk jij aan tegen deze kritiek dat religie, filosofie, spiritualiteit of levensbeschouwing door veel mensen nodeloos ingewikkeld wordt gemaakt?
Kritiek zou ik het niet noemen, wel een kritische houding, want er zijn vele inzichten hierover, soms verwarrend en ingewikkeld omdat iedereen er ‘iets van vindt’. Maar in essentie zijn de vele levensbeschouwingen zeer ‘eenvoudig’, maar zo verpakt onder enorm veel lagen, dat je ‘moet’ zoeken om dat ‘wat ingewikkeld is’ te ‘ontwikkelen’.
Het wordt niet ingewikkeld gemaakt maar het is ingewikkeld ‘an sich’. Je krijgt het namelijk niet cadeau. Dit geschenk is verpakt en nodigt ons uit te zoeken naar wijsheid door lagen af te pellen tot het essentiële: zoals een ui afgepeld kan worden, of een ‘mummie’ die is ingewikkeld, kunt ontwikkelen. Dit is herinneren wat je innerlijk al weet en herkennen wat je al kent. Een leerling heeft hierbij een meester nodig, die dit wakker kust. Niet vertelt maar helpt zoeken.
Het gaat hierbij niet om snelheid of om kwantiteit, wel om kwaliteit. Er is geen snelle route naar wezenlijke antwoorden op levensvragen, dit leer je niet ‘eventjes’. Dit proces is er een van langzaam zoeken, ontwaken en transformeren, waarbij elke dag een beetje meer hiervan kan indruppelen. Dit vraagt tijd, ruimte, veel oefenen en aandacht.
Maar één ding is zeker: je zal innerlijk groeien, want alles wat je aandacht geeft, dat groeit, en geeft oneindig vrucht: 20, 50, 70 of meer. Dit is een weg van bewustwording tot bewust-zijn, waarbij je beelden uit het onderbewustzijn gaat herinneren. Rituelen helpen hierbij om deze overgeërfde oerbeelden levend te maken.
Filosofie is soms wel echt nodeloos ingewikkeld en complex, omdat er bijna geen filosoof te vinden is die een vergelijkbare zienswijze of mening over iets heeft (net als economen of politici). Maar ook hier komt echte kennis niet vlug aanwaaien. Je moet er liefde voor koesteren en er moeite voor doen. Dan ga je veel ‘ontdekken’, leer je verbanden te zien en wordt wijsheid geboren.
Niet voor niets bestaat het woord ‘filosofie’ uit twee delen: Filo = liefde en Sofie = wijsheid, dus ‘liefde voor wijsheid’. Wijsheid, niet als ‘gewone kennis’ maar kennis van je Zelf, de wereld om je heen en welke weg je wil gaan.
Dat iets ingewikkeld wordt gemaakt is op zich niet erg, want het dwingt je op zoek te gaan, de deur uit te gaan, de sluimerende roep te volgen en de reis aan te vangen. Dit is jouw reis (zoals Campbell zegt “a Hero’s journey”), waarin alleen jij de hoofdpersoon bent. Uiteraard zijn er helpers en hulpmiddelen, maar jij mag oefenen en er moeite voor doen.
Daarom schuilt er veel waarheid in de oude uitspraak:
“Wie zich Zelf kent, die kent het Al en zal de Goden doen kennen.”
“In die dagen zal de wijze man als gek gezien worden en de goddeloze zal als een wijze worden begroet. Agressieve mannen zullen als dapper worden gezien. De slechtste mensen zullen als de beste mensen worden toegejuicht. De ziel en alles wat daarbij hoort, waardoor iemand die sterfelijk is geboren in staat zal zijn om het eeuwige leven te bereiken, al die dingen die ik aan jou heb uiteengezet, zullen slechts onderwerpen zijn voor spot en zullen als onzinnig worden beschouwd.”
Vraag 6: Hoe kijk jij aan tegen deze voorspelling? Beschrijft het onze huidige tijd?
Actueler kan dit bijna niet, vooral wanneer je kijkt naar de huidige problematiek, zowel economisch, politiek als ethisch staat de mens thans voor enorme uitdagingen. Dit dwingt hem anders te kijken naar zijn rol in de wereld, de verhouding tot de ander en wat hem overstijgt. Wat van waarde is in dit bestaan.
Nooit eerder is het ratio, de techniek en materiële hebzucht zo dominant geweest als de laatste decennia.
Nooit zijn mondiale problemen zo groot en uitdagend geweest als nu. Sommigen beweren dat God dood is, dat wetenschap alles kan verklaren. Maar er is naast alle techniek nog altijd ‘magie’ in de wereld, iets dat het verstand niet verklaren kan. Maar wie weet het nog en zoekt nog naar oude verhalen, de mysteriën die bezielen? Wie dit doet ervaart, dat religie en wetenschap elkaar vinden en versterken.
We zien ook nu, dat iedere beweging een tegenbeweging oproept vanuit een ‘wet van oorzaak en gevolg’, die nooit onbeantwoord blijft. Zo zullen telkens zich nieuwe mogelijkheden aandienen om te leren van wat gebeurt.
Komt er een moment dat men beseft: zo is het genoeg, het moet anders: niet via revolutie of oorlog, maar vanuit de ‘zachte krachten die zullen winnen aan het eind’ (Henriette Roland Holst). Ik geloof hierbij niet in revolutie, wel in evolutie.
Tot die tijd zullen sommige boodschappers niet begrepen worden, verketterd of beschimpt worden. Dit is niet erg, want wie gelooft in zijn roeping, die staat sterk op een rotsvaste grond. Die blijft geloven en zal elke storm trotseren, want de wortels gaan diep. Zij zullen anderen inspireren, opdat een kantelpunt komt, waardoor meer geënthousiasmeerd worden ‘het goede’ te doen.
Dan zal de wereld minder liefde voor macht kennen, maar meer macht voor liefde (Jimmy Hendrix)
“Asclepius: ‘Is de wereld dan goed, Trismegistus?’
“Ja, de wereld is goed, Asclepius, zoals ik je zal uitleggen. Het Hogere geeft aan alle wezens en aan alle dingen in de wereld op verschillende manieren van het goede, zoals onze jeugd, onze ziel en ons leven. Maar het verspreidt ook het goede in de wereld zoals de veranderende seizoenen, de vruchten van de aarde, geboorte, groei, volwassenheid en andere soortgelijke geschenken.”
Vraag 7: Zie jij de wereld ook als inherent goed en vervuld van het goede?
‘Het goede’ is iets anders dan ‘goed’ als een tegenhanger van het ‘kwaad’ maar het ‘goede’ is je geheel één te weten met al wat is en vervolgens zó te handelen dat wat je doet helpend is voor de ontwikkeling van zowel de mens als individu als de mensheid in haar geheel. Dus: bevorderend voor groei in liefdevolle, schone en gezonde verhoudingen tussen al wat leeft.
Het is verleidelijk ergens een etiket van ‘goed of slecht’ op te plakken. Heel vaak gebeurt het omdat het gedrag van iemand afkeurenswaardig is, maar daarmee de persoon zelf nog niet. Het gedrag van iemand bevordert dan niet groei in onderlinge verhoudingen. Maar zelfs dat gedrag kunnen we niet ‘slecht’ noemen want die kennis ontbeert.
Voorbeeld: waarom zou ik niet boos worden als een appel uit een boom valt op mijn hoofd, maar wel als iemand me een klap op mijn hoofd geeft? Ik ‘weet’ rationeel dat de boom geen vrije wil heeft en daar niets aan kan doen, maar weet ik dat dan wel van de ander? Nee, vrijwel nooit, dus waarom boos worden in het tweede geval? Beide doen pijn, maar ik kan noch van de eerste, noch van de tweede zeggen dat er een bewuste vrije willekeur was.
Zie ik de ‘wereld als goed’? Maar wat is ‘de wereld’ dan? Voor mij is dit niet (alleen) een fysieke wereld, maar ‘een wereld’ die telkens ontstaat in beleving. Daarom is ‘de wereld’ een symbool, een metafoor voor al hetgeen we doen, zien en beleven in de ‘werkelijkheid’. De wereld is werkelijk wat wij creëren, scheppen en onderling doen beleven in samenleven.
Die wereld is in de kern ‘goed’ omdat het ‘heel’ is. In die eenheid zit namelijk alles: niets uitgezonderd, ook wat we kwalificeren als ‘goed en kwaad’. Dat maakt een scheiding tussen ‘goed’ en ‘kwaad’ een illusie. ‘Slecht’ is maar een naam die naar believen ergens opgeplakt kan worden. Maar dit is subjectief en hangt af van een persoon, tijd, cultuur en plaats. Daarom: bestaan goed en kwaad wel? Het ‘goede’ doen, dat ontstaat telkens weer.
In de kern, in de ziel en geest, daar is het de sleutel tot het goede. Dit leert je te ‘schuiven’ tussen schijnbare tegenstellingen. Een dynamisch deel van hetzelfde. Een Griekse filosoof zei ooit:
Dit midden is niet middelmatig maar voortreffelijk!
Deze reis loopt door het midden van de ziel: door oefenen in deugden worden we volmaakter door toe te voegen wat ontbreekt en af te leggen, waarvan teveel is. Dit is het ‘goede’: de weg van het midden.
Zou het makkelijk zijn als we geboren waren als ‘perfecte mensen’, die al volmaakt zouden zijn? Zou dat mooi en zinvol zijn? Nee, ik denk eerder saai, want ook al is onze leerweg soms hard en moeilijk , het is ook boeiend, want daar ligt de oplossing in verbinding met al wat is. De afstand zo kort maar de weg zo lang. Zo zijn we met vallen en opstaan steeds meer onderweg.
Hoopvol is het dat we begiftigd zijn met zelfbewustzijn, met reflectie en het vermogen keuzes te maken en vooraf proberen in te schatten welke consequenties deze keuzes en handelingen hebben, en waar nodig, achteraf bij te sturen.
Op die reis kunnen we de route bijstellen, op onze schreden terugkeren, leren vergeven en tot inzicht komen, wat de ervaring hem bracht en andersom wat hij de ervaring bracht. Op die manier komen we steeds meer tot een volmaakt beeld van ons Zelf.
Niet perfect, niet klinisch foutloos maar volmaakt in kennis, liefde en mededogen. Dat is het goede in de wereld.