7 Hermetische Vragen: Mani Nickpour
In de rubriek ‘7 Hermetische Vragen’ interviewen we bekende en minder bekende mensen via de hermetische dialoog-vorm. In deze aflevering geeft onafhankelijk filmmaker Mani Nickpour zijn kijk op de tijdloze wijsheid van Hermes.
Mani Nickpour (1983) is van origine Iraans en verhuisde op zijn zevende van Teheran naar Nederland. Daar kon Mani de fascinatie voor film die hij al jong had opgedaan, verder ontwikkelen met het grote aanbod dat ineens voorhanden was.
Na lange tijd filmproducties te hebben gemaakt voor bedrijven en reclamebureaus, brak het moment aan voor Mani om aan zijn eigen project te werken: een speelfilm genaamd Ahriman.
Mani’s interesse in eeuwenoude symboliek en mythologische verhalen speelde een essentiële rol bij de totstandkoming van het verhaal en de esthetiek van de film. De film, die Mani onafhankelijk regisseert en produceert, is momenteel in de post-productie fase en komt naar verwachting uit in 2023.
“Dat universele wezen dat alles bevat en dat alles is, brengt de ziel en de wereld in beweging, en alles wat de natuur omvat. In de veelvoudige eenheid van universeel leven zijn de ontelbare individualiteiten die zich door hun variaties onderscheiden niettemin op een zodanige manier verenigd dat het geheel één is en dat alles voortkomt uit eenheid.”
Vraag 1: Hoe kijk je tegen deze uitspraak aan over het Ene van – en in – Alles?
Als men dat gelooft, is daar niets mis mee. Je ontmoet ieder wezen dat in een andere cyclus onderdeel is geweest van jou. Dat betekent dat je met iedereen goed moet omgaan. Een ander pijnigen is jezelf (in een andere cyclus of vorm) ook pijnigen. Maar of deze stelling waar is, is niet te zeggen – althans niet door een aards wezen. Dat is net alsof je wilt weten of er leven is na de dood.
“De mens, Asclepius, is een groot wonder. Een wezen dat respect en aanbidding waardig is. Want temidden van deze goddelijke natuur beweegt hij alsof hij zelf een God is.”
Vraag 2: Vind jij ook dat de mens een (goddelijk) wonder is en waarom?
Het probleem van de mens is juist dat hij zich gedraagt als een God. Door die arrogantie vindt hij zichzelf meer waard dan andere wezens, ook wel meer waard dan andere mensen. Een mens hoort respect te verdienen, niet vanzelf respect te krijgen omdat hij geboren is als wonder. Want de mens is evenveel wonderlijk als ieder ander wezen, maar heeft meer connectie met het Goddelijke. Deze Goddelijkheid moet hij eerst in zichzelf vinden en ontgrendelen.
“Door zich bij het goddelijke te voegen, minacht de mens datgene wat hij in zich heeft van het aardse. Hij verbindt zich door een band van liefde met alle andere wezens, en voelt zich daardoor noodzakelijk voor de handhaving van de universele orde. Hij richt zich tot de hemel. En in deze gelukkige middelste sfeer waarin hij is geplaatst, houdt hij van alles wat onder hem is, en is hij geliefd door alles dat boven hem is. Hij is rentmeester van de aarde.”
Vraag 3: Hoe kijk jij aan tegen de rol van de mens als ‘middle manager’ van de wereld? En hoe breng jij dat eventueel in de praktijk?
Als het de taak van de mens is om de orde te handhaven op de aarde, en voor andere wezens te zorgen, dan doet hij het erg beroerd. Dat sommige mensen deze taak proberen te vervullen, en voor andere wezens (en hun medemens) zorgen, is mooi. Dat is de bedoeling waarschijnlijk geweest. Maar wat de overige mensen dan op aarde doen, is de vraag.
Het is naïef om te fantaseren dat alle mensen vanzelf goed zijn. Er zijn heel veel slechte mensen. Men kan in de goede richting worden geholpen, door hen te overtuigen van hun eigen vermogen om goede dingen te verrichten, maar velen geloven er niet in. En hierdoor veroorzaken mensen veel leed op aarde.
Zelf doe ik niemand pijn en waar ik kan help ik anderen, mens of dier. Maar ik zie mijzelf niet als Goddelijk wezen. Die houding maakt je egoïstisch. Als je iemand wil helpen, moet je niet op hem neerkijken terwijl je tegen hem praat. Dat gebeurt vaak bij religie. Je moet diegene ontmoeten op zijn eigen niveau, tegen hem praten als gelijken of alsof je zelfs onder hem staat.
“Zij allen, Asclepius, hebben niet de ware intelligentie. Ze worden misleid wanneer ze zich laten leiden naar het beeld van de dingen, zonder naar de ware aard ervan te zoeken. Het is dus op deze manier dat het kwaad in de mens wordt voortgebracht. En dat de eerste van alle schepselen zichzelf bijna tot het niveau van de beesten verlaagt.”
Vraag 4: Hoe kijk jij aan tegen dit inzicht dat onze focus op uiterlijkheden slecht is en ons doet gedragen als beesten?
Veel regeringen lijken te willen dat mensen zich verlagen tot het innemen van nutteloze informatie, het bekijken van betekenisloze beelden en het liefhebben van waardeloze spullen. Via televisie en sociale media wordt de mens materialistisch en dit is slecht. Je moet geen slaaf zijn van objecten.
Het hebben van smaak is echter een teken van verheven intelligentie in de mens. Die kan genieten van esthetiek zonder dat daar een praktische reden of betekenis voor hoeft te zijn. Een beest verscheurt een stuk vlees zonder stil te staan bij de smaak, omdat hij slechts eet om zichzelf te voeden. Een mens heeft de behoefte om te eten, om van de smaak te kunnen genieten. Deze liefde voor esthetiek zorgt ervoor dat de mens kunst maakt en daardoor dichter bij het Goddelijke komt.
“De meeste mensen maken filosofie obscuur door ingewikkelde vragen. Door er andere wetenschappen aan te verbinden, maken ze de filosofie onnodig ingewikkeld. Misleid door de subtiele maar onware uitspraken van de sofisten, zullen zij zich afkeren van de ware, zuivere en heilige filosofie. Dat is het Hogere te bewonderen, de creatie te vereren en de gerichtheid op de volheid van het goede. Dit is de enige filosofie die niet ontheiligd is door de nutteloze nieuwsgierigheid van de geest.”
Vraag 5: Hoe kijk jij aan tegen deze kritiek dat religie, filosofie, spiritualiteit of levensbeschouwing door veel mensen nodeloos ingewikkeld wordt gemaakt?
Filosofie is niet vast te leggen door een mens. Hoe kan een mens bepalen welke filosofische vragen “goed” zijn en welke “afleidend”? Je moet altijd elke vraag kunnen stellen; daar is filosofie juist voor bedoeld. Dit (d.w.z. het citaat) is de gedachtegang die dichtbij de ideologieen van de extremistische takken van de abrahamreligies komt. Deze woorden zijn rechtstreeks uit de mond van Ahriman. Wie dit zegt, is gevaarlijk, een tiran die geen tegenspraak duldt, die beweert de “waarheid” te kennen over filosofie, die anderen dwingt hem blindelings te volgen en niet zoveel vragen te stellen.
“In die dagen zal de wijze man als gek gezien worden en de goddeloze zal als een wijze worden begroet. Agressieve mannen zullen als dapper worden gezien. De slechtste mensen zullen als de beste mensen worden toegejuicht. De ziel en alles wat daarbij hoort, waardoor iemand die sterfelijk is geboren in staat zal zijn om het eeuwige leven te bereiken, al die dingen die ik aan jou heb uiteengezet, zullen slechts onderwerpen zijn voor spot en zullen als onzinnig worden beschouwd.”
Vraag 6: Hoe kijk jij aan tegen deze voorspelling? Beschrijft het onze huidige tijd?
Deze voorspelling is geen waarheid geworden. Er zal altijd duisternis en kwaad aanwezig zijn. Maar de waarheid overwint. Dit citaat is meer een waarschuwing dan een voorspelling, zodat mensen altijd op hun hoede zijn om te zorgen dat dit nooit gebeurt.
Door de huidige pandemie is dit gevaar duidelijker geworden. Maar in iedere tijd kan de waarschuwing relevant zijn. In iedere moeilijke periode, zoals een tijd van oorlog, lijkt het alsof het voorspelde moment eraan komt. Daarom moeten mensen het tot in de eeuwigheid proberen af te houden.
“Asclepius: ‘Is de wereld dan goed, Trismegistus?’
“Ja, de wereld is goed, Asclepius, zoals ik je zal uitleggen. Het Hogere geeft aan alle wezens en aan alle dingen in de wereld op verschillende manieren van het goede, zoals onze jeugd, onze ziel en ons leven. Maar het verspreidt ook het goede in de wereld zoals de veranderende seizoenen, de vruchten van de aarde, geboorte, groei, volwassenheid en andere soortgelijke geschenken.”
Vraag 7: Zie jij de wereld ook als inherent goed en vervuld van het goede?
In de natuur is alles in harmonie en dus goed. Zelfs wat wij als mens in de natuur als slecht ervaren, hoort bij het goede. De natuur doet niets wat slecht is. Een vulkaan die uitbarst, draagt ook iets goeds bij: de lava en as vervormen het land tot iets nieuws en maken de aarde vruchtbaar. De mens kan het als slecht ervaren, maar die staat niet centraal in de cycli van de natuur. De wereld was al goed voordat de mens er was en dus ook erna.
De mens mag van geluk spreken dat er in de natuur een plek voor hem is en dat de aarde (of het Hogere) voor hem zorgt met alles wat hij maar nodig heeft. Alles wat, en iedereen die tegen de natuur in werkt, zal vroeg of laat gecorrigeerd worden door de natuur zelf.