Het Corpus Hermeticum
De Weg van Hermes

Agathos Daimon

De oorsprong van Agathos Daimon (ἀγαθὸς δαίμων) wordt betwist. Sommige deskundigen beweren dat hij oorspronkelijk misschien een psychopompos was; iemand die de zielen van de overledenen begeleidde.

In CH IV vermeldt Hermes een Heraut die naar de mensheid is gestuurd om ons te leren over Nous en de Weg van Onsterfelijkheid:

Hij vulde een grote kom met Nous en stuurde het naar beneden, en hij stelde een heraut aan om deze aankondiging te doen in de harten van de mensen…

CH IV


Dit lijkt erop te wijzen dat Hermes niet de heraut was. Dus, wie kan de mysterieuze aankondiging doen in CH I en IV die de verhelderende visie krijgt en de wijsheid van Nous verspreidt? Misschien is de heraut Agathos Daimon. Waarom? Omdat hij de leraar van Hermes zou kunnen zijn:

Laat me je vertellen wat ik Agathos Daimon altijd heb horen zeggen. Als hij dit op schrift had gesteld, zou hij het mensenras enorm hebben geholpen, want alleen hij, mijn zoon, als de eerstgeboren god, neerkijkend op alle dingen, sprak waarlijk goddelijke woorden.

CH XII.8

De spirituele gids in CH I verkondigt ook wijsheid en schrijft niets op. En niet Hermes maar Agathos Daimon sprak ‘werkelijk goddelijke woorden’. Net zoals de eerste Herald in CH I doet.

De dieren van Thoth

Een ander mogelijk bewijs dat de Heraut in CH I Agathos Daimon is en niet Hermes, zou kunnen worden getoond op een beeld uit de 1e eeuw na Christus dat te zien is in het Allard Pierson Museum in Amsterdam (zie afbeelding rechts).

Het beeld is van Thoth als een baviaan met boekrol met een slang (Agathos Daimon) op zijn hoofd. Op de voet van het beeld staat een ibis. Dit beeld zou een weergave kunnen zijn van de genealogie van goddelijke wijsheid. Van Agathos Daimon (de slang) tot Thoth (de baviaan) tot uiteindelijk de menselijke leraar Hermes Trismegistus (de Ibis).

In CH1 deelt Poimandres het volgende geheim met de persoon die Zijn heraut zou worden. Poimandres zegt:

Dit is het mysterie dat tot op de dag van vandaag geheim is gehouden. Want de natuur, verenigd met de mens, heeft een wonder der wonderen voortgebracht. De mens, zoals ik je vertelde, was van de Vader en van de geest en had de natuur van de harmonie van de zeven sferen. Dus de natuur wachtte niet, maar bracht onmiddellijk zeven mannen voort die overeenkwamen met de naturen ‘van de zeven machten voorbij geslacht en subliem‘.

Vervolgens zegt Hermes in CHXII.1 het volgende tegen Tat:

“Nous, O Tat, komt uit Gods essentie, als Hij inderdaad essentie heeft. Wat voor soort ding deze essentie is, weet alleen Hij volledig. Nous staat namelijk niet los van Gods ware essentie, maar wordt er als het ware van uitgespreid net als het licht van de zon. Bij mensen is deze Nous God; zo zijn sommige mensen goden, en dan is de mensheid verwant aan goddelijkheid; in feite noemde Agathos Daimon goden onsterfelijke mannen en mannen sterfelijke goden. Maar in irrationele wezens is er gewoon de natuur.”

CHXII.1

Dit is het mysterie dat de heraut leert van Nous in CHI, namelijk dat goden onsterfelijke mensen zijn en mannen sterfelijke goden.

Agathos Daimon, de “eerstgeboren god”, zou dus de mysterieuze “ik”-persoon in CH1 kunnen zijn. En deze anonieme persoon werd de eerste heraut. Agathos Daimon werd door het visioen van Poimandres een god. En als de eerstgeboren god werd hij de heraut die de mensheid de wegen van onsterfelijkheid zou leren.

Post a comment

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.