“Als een man niet weet naar welke haven hij vaart, is geen enkele wind hem gunstig”
– Seneca
Het doel van het leven is volgens de stoïcijnse filosofie het bereiken van eudaimonia, wat een goede geest, een bloeiend leven of harmonious welzijn betekent. Zeno, de grondlegger van de Stoa, omschreef het als een goede levensstroom, een leven dat wordt geleefd in overeenstemming met de natuur.
Een handeling is goed of slecht afhankelijk van de vraag of deze bijdraagt aan – of ons juist afhoudt van – ons eigenlijke menselijke doel, namelijk het telos of einddoel waar alle menselijke handelingen op gericht zijn. Die telos is eudaimonia, of geluk. De term ‘geluk’ dient te worden begrepen in termen van voltooiing, perfectie of welzijn, dus niet een kortstondig, vluchtig gevoel van geluk.
Plezier en geluk worden beschouwd als bijproducten van een verstandig leven. In plaats daarvan moeten onze acties gericht zijn op areté (deugd of morele uitmuntendheid). Dit is de handeling en gewoonte om verstandig te leven. Een goed leven moet dus gericht zijn op waardevolle doeleinden, een telos hebben (doel of richting) en geleid worden door de de rede (logos).
We kunnen de meeste dingen die ons in het leven overkomen niet kiezen. We kiezen niet de omstandigheden van onze geboorte, ons lichaam, familie en cultuur. De meeste van onze beslissingen zijn onbewust, en het leven is vol ongelukken en onverwachte wendingen.
Als we zo weinig controle hebben over ons leven, wat is dan aan ons om te doen? We kunnen kiezen hoe we met die omstandigheden omgaan. We kunnen die tegenslagen gebruiken om ons karakter te trainen en van onze fouten en nadelen te leren. Of we kunnen steeds dezelfde fouten blijven maken.
Ons vermogen om onze innerlijke rust te bewaren in moeilijke omstandigheden is een van de meest waardevolle eigenschappen om te bezitten.
Wanneer we in de file staan, ziek zijn of ruzie hebben, en woede of frustratie beginnen te voelen, moeten we ons eerst afvragen wat we kunnen doen om onze omstandigheden te veranderen. Misschien kunnen we die baan veranderen of gezondere gewoontes aannemen. Maar als verandering op dat moment niet mogelijk is, kunnen we proberen die negatieve omstandigheid in ons voordeel om te buigen, zoals een worstelaar het lichaam van de tegenstander gebruikt voor training.
Het centrale idee in de stoïcijnse filosofie is Areté. Het Nederlandse woord ‘deugd’ is eigenlijk geen goede vertaling voor Areté. Een combinatie van uitmuntendheid, moreel karakter en integriteit komt meer overeen met de oorspronkelijke betekenis van het woord.
Dit idee van uitmuntendheid is verbonden met het idee van de vervulling van een doel of functie: de daad van het waarmaken van iemands volledige potentieel. Areté is het meest waardevolle bezit, omdat het een kompas is naar een goed leven.
In de binnenste cirkel van het diagram vinden we de drie topoi (studiegebieden) die het systeem ondersteunen; Logica, Fysica en Ethica. De stoïcijnen vergeleken filosofie met een boomgaard; Logica was het hek, de bomen en de grond waren Fysica en Ethica was de vrucht, vandaar het belangrijkste onderdeel. Hoewel ze afzonderlijk worden bestudeerd, dienen ze in de praktijk als één geheel te werken.
De ethiek (ethos; karakter, gewoonte) is gekoppeld aan de deugd van Justitia (rechtvaardigheid), en dat aan de discipline van actie (juiste acties gericht op het algemeen welzijn). Let op, alle concepten in dit diagram zijn met elkaar verbonden en kunnen onderling uitwisselbaar zijn.
Op het gebied van de Fysica leren we hoe de natuur werkt, wat ons helpt de realiteit onder ogen te zien met moed en acceptatie van de natuurlijke orde der dingen. Dat is de discipline van het verlangen, oftewel het verlangen dat de dingen gebeuren zoals ze moeten gebeuren, waarbij we de wetten van de natuur met vastberadenheid aanvaarden.
Je dient bijvoorbeeld te accepteren dat je op een dag zal sterven, omdat dit natuurlijk is. Het verlangen om eeuwig te leven is tegen de natuur, het zal je alleen maar onnodig laten lijden. Als je er goed over nadenkt, dan is de eeuwigheid misschien niet zo wenselijk, en zelfs niet rechtvaardig, noch ethisch. Dus in plaats van te verlangen om voor altijd te leven, of om voor altijd jong te zijn, dien je de natuur te accepteren en je te concentreren op wat in jouw macht ligt, om verstandig te leven en eudaimonía te bereiken, een goede levensstroom.
De reikwijdte van wat de Stoïcijnen logikê noemen, is breder dan wat de moderne term ‘Logica’ inhoudt. Logica omvat de theorieën van concepten, stellingen, perceptie, psychologie, epistemologie en taal. Wat mensen uniek maakt onder andere dieren, is ons vermogen om te redeneren en taal te gebruiken.
“Het denken is de bron van de spraak”
– Chrysippus
Alle kennis komt via de zintuigen de geest binnen en deze wordt voortdurend gebombardeerd met indrukken (phantasiai). Het is aan ons om al dan niet in te stemmen met deze indrukken; we dienen namelijk niet de eer toe te kennen aan alles wat we waarnemen of in onze geest verschijnt.
Het doel van Logica is om ons te helpen in te stemmen met ware indrukken, ons te weren tegen valse indrukken, en om ons oordeel uit te stellen wanneer het niet mogelijk is om met een indruk in te stemmen of er juist niet mee akkoord te gaan. Daarom heeft Logica te maken met ons vermogen om de indrukken te verwerken en deze te vertalen in kennis die accuraat is en verbonden is met de werkelijkheid. Je dient Logica te bestuderen om je vermogen te ontwikkelen om de rede te gebruiken en beslissingen te nemen (Prohairesis).
Logica dient de Prokopton (de stoïcijnse student die vooruitgang boekt) te helpen om goed geconcentreerd, bedachtzaam, evenwichtig en gematigd klaar te zijn voor intelligente oordelen.
“Het geluk van je leven hangt af van de kwaliteit van je gedachten.”
– Marcus Aurelius
In het diagram is Logica verbonden met de deugd van Matigheid (Temperantia), en Prosoché of Stoïcijnse Mindfulness, maar ook met Prohairesis, ons vermogen om beslissingen te nemen.
Fysica komt van het oudgriekse woord phusis (natuur) waaronder wordt verstaan de natuur, de kosmos en allekrachten en principes die hen beheersen. De stoïcijnen zien het doel van het leven als leven in overeenstemming met de natuur. Maar hun stelregel ‘leven volgens de Natuur’ betekent leven volgens de feiten, om onze innerlijke logos (rede) in harmonie te brengen met de kosmische Logos.
Fysica stelt dat dingen voortdurend veranderen (universele flux), dat tegenstellingen samenvallen (eenheid van tegenstellingen), en dat vuur het basismateriaal van de wereld is. De stoïcijnen zijn van mening dat alleen materie bestaat, maar dat immanent in het materiële universum de Logos, of de universele rede, inherent is aan alle dingen. De Logos wordt ook beschreven als een Creatief Vuur, de oorsprong en het einde van het heelal, welke een dynamische, cyclische en eeuwige levende entiteit is.
“Het universum zelf is God en de universele uitstorting van zijn ziel”
– Chrysippus
De stoïcijnse filosofie is ‘pantheïstisch’. God, de Kosmos en de Natuur zijn hetzelfde. De studie van Fysica omvat zowel natuurlijke filosofie als kosmologie en theologie en is bedoeld om de student te leren wat zijn of haar plaats is in de kosmos en de feiten van het leven te begrijpen, zoals de veranderende en vergankelijke aard van het bestaan.
Ethica komt voort uit Ethos (gewoonte, gebruik of karakter) en het is het laatste en belangrijkste onderdeel van de stoïcijnse filosofie. Het doel van de eerdere studies Logica en Fysica is om de student voor te bereiden op de vorming van zijn karakter.
De stoïcijnen geloven dat er maar één goed is, namelijk de Deugd (die gebaseerd is op kennis) en één kwaad, namelijk Ondeugd (die gebaseerd is op onwetendheid). Al het andere, rijkdom, gezondheid, reputatie, externe objecten, worden als neutraal beschouwd, want op zichzelf hebben ze geen waarde.
“Materiële dingen zijn op zichzelf onverschillig, maar het gebruik dat we ervan maken is niet onverschillig.“
– Epictetus
Alleen Areté is een echt bezit en is onder alle omstandigheden goed om te hebben.
Areté is verdeeld in vier delen: praktische wijsheid, gerechtigheid, matigheid en moed of standvastigheid. Als ze afzonderlijk worden beoefend, dan zijn ze in werkelijkheid volledig met elkaar verweven.
Als je alle veel voorkomende fouten die je maakt oprecht analyseert, dan kan je deze waarschijnlijk in een van de vier categorieën plaatsen. Ze komen voort uit karakterfouten die te maken hebben met een gebrek aan matigheid, een gebrek aan moed, een gebrek aan rechtvaardigheid of een gebrek aan praktische wijsheid.
Je kan niet Areté hebben als je de andere vier deugden niet hebt. Iemand kan bijvoorbeeld moed hebben, maar tegelijkertijd wreed en onrechtvaardig zijn. Dus door een gebrek aan gerechtigheid en matigheid zal zijn moed niet als een deugd gelden, maar als een instrument om zijn wreedheid te versterken. Daarom bewonderen we oorlogsmisdadigers niet, ook al tonen ze bij sommige acties moed.
Als beginners dienen we onze deugden te trainen met de eenvoudige uitdagingen van het dagelijks leven. Tijdens een lange file kunnen wij Temperantia trainen. Onder een pijnlijke ziekte kunnen we zowel onze matigheid (Temperantia) als onze moed (Fortitudo) trainen. In een ruzie met een partner hebben we misschien alle deugden nodig, maar we kunnen ons concentreren op het trainen van ons gevoel voor rechtvaardigheid (Justitia) en praktische wijsheid (Prudentia).
De theoretische studie van de drievoudige indeling van de filosofie, logica, fysica en ethica, komt tot uiting in een drievoudige reeks disciplines:
Dit is vermogen om in te stemmen met ware indrukken, het oneens te zijn met valse indrukken, en het oordeel (epoché) over onzekere indrukken op te schorten.
Probeer elke harde indruk te confronteren met de woorden: ‘Je bent maar een indruk, en helemaal niet wat je lijkt te zijn’. Stel jezelf de vragen ‘Gaat het om wat in mijn macht ligt of om wat niet in mijn macht ligt?’ De discipline van instemming is de basis van prohairesis of wilskracht, beredeneerde keuze, het geven of onthouden van instemming met indrukken.
Dit is de beoefening van aandacht, ook wel tegenwoordig mindfulness genoemd. Het is het observeren van onze sensaties, emoties en gedachten, het concentreren van het bewustzijn op het huidige moment, het leren bewaren van de rust (Ataraxia) en gemoedsrust in een bepaalde situatie.
Het is de fundamentele stoïcijnse spirituele levenshouding. Als we bijvoorbeeld woede in ons kunnen zien opborrelen, dan zijn we een stap dichterbij om deze op de juiste plek te kunnen plaatsen.
Deze discipline gaat over verlangens en afkeer. Het grootste deel van het menselijke lijden en de angst heeft echter te maken met het verlangen naar dingen die buiten onze controle liggen, zoals het verleden willen veranderen.
De discipline van het verlangen is de oefening van leven in harmonie met de wetten van de natuur. Het beoefenen van veerkracht en acceptatie, of Askesis, en het gebruik maken van de deugd Fortitido wanneer de situatie dit vereist. Dit houdt in dat je een ‘filosofische houding’ dient te hebben ten opzichte van je lot.
Als je bijvoorbeeld ziek wordt of een ongeval krijgt, dan zit je in het domein van de Fysica. Om de beproeving te overwinnen heb je moed (Fortitudo) en matigheid (Temperantia) nodig.
Je kunt kreunen en huilen of je kunt het als een training of oefening beschouwen (Askesis). Als je er met de juiste instelling doorheen gaat, verbetert deze tegenslag je karakter. Volgens de stoïcijnen heeft een tijdje ziek in bed liggen of een bot breken veel minder waarde dan de mogelijkheid om een sterk karakter op te bouwen en een van de kardinale deugden in praktijk te brengen.
Een wijs persoon zou proberen zijn innerlijke logos in harmonie te brengen met de grotere kosmische Logos, net zoals een muzikant zijn of haar instrument afstemt op het symfonieorkest. Daarom zou een wijs persoon de feiten van het leven, zoals ouder worden en sterven, zonder kwelling of gehechtheid beschouwen, net zo natuurlijk als iemand die gaat slapen na een dag hard werken.
“Van deze [drie studiegebieden] is het principe, en het meest urgent, dat wat te maken heeft met de hartstochten; want deze worden op geen andere manier geproduceerd dan door de teleurstelling van onze verlangens en het opwekken van onze afkeer. Dit is de oorzaak van verstoringen, tumult, tegenslagen en rampen; en veroorzaakt verdriet, weeklagen en afgunst; en maakt ons jaloers en jaloers, en dus niet in staat om naar de rede te luisteren.”
– Epictetus
“Als ik een man angstig of bezorgd zie, zeg ik: Wat wil deze man? Als hij iets niet wilde dat niet in zijn macht ligt, hoe zou hij dan angstig of bezorgd kunnen zijn?“
– Epictetus
Dit is de oefening of de gedisciplineerde training die is ontworpen om deugd te bereiken. Het is een term afkomstig uit de atletiek die de stoïcijnen gebruiken in een filosofische context.
Ter voorbereiding op de ontberingen van het leven oefent een stoïcijnse student (prokopton) vrijwillig ongemak en onthouding als training. Het was vroeger bijvoorbeeld gebruikelijk dat jonge studenten op de grond sliepen, op blote voeten liepen, zuinig of snel aten om lichaam en geest te trainen.
De moeilijkheden en ontberingen van het dagelijks leven zijn ook goede oefeningen. Epictetus zei dat moeilijke problemen in het leven niet moeten worden vermeden, maar juist moeten worden omarmd. Elk obstakel kan worden omgezet in een goed onderwerp voor trainings.
Dit is de praktijk die zich bezighoudt met onze ‘impulsen om te handelen en niet te handelen’, dat wil zeggen onze motivaties en doelen. Dit zijn passende maatregelen (Kathēkonta) en plichten. De discipline dient de vaardigheid te ontwikkelen om de juiste actie te ondernemen (Kathekon), op het juiste moment (Kairós), om de juiste reden (Orthos logos).
Hormé is de Griekse godin die energetische activiteit verspersoonlijkte, maar ook impuls of inspanning (om iets te doen), gretigheid, zichzelf in beweging zetten en het starten van een actie. De uitkomst van onze daden ligt niet geheel in onze macht; alleen onze neiging ligt in onze macht.
Dit is toe-eigening, vertrouwdheid, affiniteit, verbondenheid, gevoel ergens bij te horen. Het tegenovergestelde van oikeiôsis is allotriôsis, wat zich vertaalt als ‘vervreemding’. Stoïcijnen zien de mensheid als één enkele gemeenschap, waarin alle mensen familieleden en burgers van de kosmos (Cosmopolis) zijn.
Om die doctrine te begrijpen, dienen we ons een reeks concentrische cirkels voor te stellen, te beginnen met ons Zelf, vervolgens onze familie, vrienden, gemeenschap, land en uiteindelijk het hele menselijke ras. Vervolgens moeten we de cirkels verkleinen, om de afstand tussen hen zoveel mogelijk te verkleinen, en zo voor onze familieleden zorgen als voor onszelf, onze vrienden als onze familieleden, onze gemeenschap als onze vrienden, enzovoort, totdat we de hele mensheid als onze vrienden zien.
Stoïcijnen zien de wereld als één enkele gemeenschap, waarin alle mensen familieleden zijn en hier zijn om samen te werken (sunergia). We vinden meer betekenis in ons leven als we ons kleine zelf overwinnen en onze daden naar iets hogers laten leiden, zoals het algemeen welzijn.
De reis van het menselijk bestaan moet zijn als die van een inwijding. Van de onwetendheid en vervreemding van de kindertijd en de adolescentie tot de ethische zelftransformatie, wijsheid en menselijke bloei van volwassenheid.
Dit is ons vermogen tot oordeel, wilskracht en keuze, ons vermogen om instemming te geven of juist te onthouden. Essentieel voor de vorming van een ‘moreel karakter’. Epictetus gebruikte de term hêgemonikon (‘commanderend vermogen’ van de ziel (psuchê)) wat in het Grieks ons wezen, het centrum van ons bewustzijn, betekent.