Spirituele oefeningen
Elke filosofische school heeft een bepaalde visie op het leven; een ideaal van wijsheid. Elke filosofie heeft daardoor een corresponderende innerlijke attitude. Spanning bijvoorbeeld voor de stoïcijnen of juist ontspanning door de epicuristen. Elke school beoefende bovenal bepaalde oefeningen ontworpen, of een spirituele progressie tot stand te brengen, naar een ideale staat van wijsheid. Deze oefeningen van de rede, geest of ziel zijn wat de fysieke oefeningen zijn voor de atleet, of wat het medicijn is voor een aandoening.
De oefeningen bestaan voornamelijk uit zelfbeheersing en meditatie. Zelfbeheersing is onontbeerlijk voor zelfbewustzijn in de letterlijke zin; een voortdurende waakzaamheid op je eigen acties of een verwerping van onnodige begeertes. Hier is (wils)kracht voor nodig, geloof in morele vrijheid en de mogelijkheid van zelfverbetering.
De filosoof moet niet alleen zijn woede leren beheersen, maar ook zijn nieuwsgierigheid, zijn spraak en zijn liefde voor rijkdom en status. De filosoof doet dit stapsgewijs. Hij begint bij wat makkelijk is en bouwt dit gradueel op naar moeilijkere zaken om langzaam een meer stabiel en stevig karakter te verkrijgen.