Hermes en de Islamitische mystiek van Ibn Sab’in

Ibn Sab’in (Murcia, 1217 – Mekka 1270) is de meest hermetische van alle Andalusische filosofen. Hij beschouwde op de eerste plaats Hermes Trismegistus als zijn profeet en pas op de tweede plaats Mohammed. In dit artikel kunnen we helaas niet de sleutels tot de Sabini-filosofie ontrafelen. Maar we zullen enkele stukjes van zijn esoterische wijsheid delen.

Ibn Sab’in schreef zijn eigen mystieke inzichten op in zijn controversiële boek Budd al-Arif (De Ontsnapping van de Gnosticus). Hij is tot op de dag van vandaag een van de meest onbekende van de grote gnostische Andalusische meesters. Niet alleen in het westen, maar ook in de Islamitische wereld, waar de beschuldiging van ketterij nog steeds een belangrijk argument is om hem te negeren.

De Siciliaanse vragen

Naast zijn meesterwerk Budd al-Arif is Ibn Sab’in vooral bekend van zijn boek Siciliaanse vragen. Dit boek schreef Ibn Sab’in als antwoord op vier vragen die keizer Federico II van Sicilië stelde aan de kalief van de Almohaden. De kalief vroeg op zijn beurt aan de gouverneur van Ceuta of de Andalusische mysticus die zich in die stad had gevestigd de vragen – die allemaal betrekking hadden op de eeuwigheid van de wereld, de onsterfelijkheid van de ziel, goddelijke wetenschap en de filosofie van Aristoteles – wilde beantwoorden.

In zijn antwoorden aan keizer Federico II geeft Ibn Sab’in blijk van een hoge kennis van de Helleense en Arabische filosofie. Zelfs nu zijn er geleerden, mystici en filosofen die moeite hebben zijn complexe en diepzinnige verhandelingen te begrijpen.

Ibn Sab’in klaagde dat de filosofen van zijn tijd Aristoteles niet hadden begrepen. Hij benadrukte keer op keer dat Hermes als de grootste van de profeten moest worden beschouwd. Hermes – Idris voor moslims en de patriarch Henoch voor christenen en joden – werd door die andere grote Andalusische mysticus, Ibn Arabí, de ‘profeet van de filosofen’ genoemd.

Het goud van de filosoof

Volgens Ibn Sab’in diende de filosoof het zogenaamde ‘goud van de filosoof na te streven’. Dit was de steen van Hermes waarnaar Aristoteles verwees in zijn boek over de natuurkunde.

Hermes, de ‘profeet van de filosofen’ benadrukte in zijn geopenbaarde boeken dat de mens, na een intens proces van zuivering van de ziel, in zichzelf de gave van profetie kan wekken. Dit is volgens Ibn Sab’in ook wat een jonge Aristoteles noemt in een van zijn eerste boeken over de filosofie.

Volgens Ibn Sab’in zijn de meeste filosofen van de christelijke, islamitische of joodse oudheid te verdelen in twee vormen van wijsheid: een geheime en een openbare. Ze bezitten een letterlijke (zahir ) of een verborgen (batin) kennis.

Alleen de zonen van Hermes hebben de diepere wijsheid van de filosofie echt begrepen, en dan vooral die van de superieure neoplatonische filosofie. Zo’n zoon van Hermes was Raymond Llull.

Deze wijze Mallorcaanse mysticus voedde zijn hongerige geniale, geest met de wijsheid van de Andalusische filosofen, waaronder de grote Ibn Sab’in. Raymond Llull was een filosoof in de hermetische zin van het woord, hij riep de mens keer op keer op een een innerlijke transformatie te ondergaat totdat hij of zijn één wordt met de goddelijke Bron.

Het samenkomen van twee stromingen

Ibn Sab’in noemde zichzelf soms ook “Ibn Dara” (de zoon van de cirkel). Zijn biograaf Ibn al-Hanbali stelt dat hij sterk werd beïnvloed door twee leraren: al-Harrani en al-Buni. Deze laatste schreef de beroemde verhandeling De zon der wijsheid en de gnostische liefkozingen. Al-Harran behoorde tot de Harranis, het volk van de mysterieuze stad Harran die de profeet Hermes aanbaden.

Van al-Harrani en al-Buni leerde Ibn Sab’in de geheime wetenschap van de alfabetische letters, geneeskunde, alchemie en theurgie (witte magie). Deze esoterische kennis voegde hij toe aan de rationele kennis die hij in zijn jeugd had geleerd zoals natuurkunde, rekenen, filosofie en logica. Ibn Sab’in wilde hermetische wijsheid verenigen met het soefisme. Dan zou namelijk filosofie en religie in volmaakte eenheid samenkomen

De reis

Uit zijn geboortestreek Murcia nam Ibn Sab’in een stroom van volgelingen mee, die de sab’iniyyun werden genoemd. Tijdens de reis werden zij door de orthodoxe gelovigen ervan beschuldigd dat ze pantheïsten, hindoes, zoroastriërs en natuurlijk hermetisten waren.

In zijn Budd al-Arif schrijft Ibn Sab’in dat: “de geopenbaarde geschriften van de profeten de leringen van Hermes herhalen.” Hij werd er dus ook van beschuldigd dat hij de profeet Mohammed in diskrediet bracht, en dat hij zichzelf met de profeet gelijk wilde stellen omdat hij voortdurend verlangde naar de gave van profetie.

Overal in het werk van Ibn Sab’in vinden we Hermes terug. Onder andere in zijn “silsila” (keten van inwijdingen). Ibn Sab’in had de geheime kennis verkregen die begon bij Hermes en werd doorgegeven via Socrates, Plato, Aristoteles, al-Hallaj, al-Suhrawardi, Ibn al-Farid, Ibn Qaysi, Ibn Masarra, Ibn Sina, Ibn Tufayl, Ibn Rusd, Abu Madyan, Ibn Arabí en al-Umawi, tot het uiteindelijk Ibn Sab ‘in bereikte.

Esoterische wijsheid

In de hermetische filosofie vinden we het belangrijke concept van de volmaakte mens. In het Grieks is zijn naam Anthropos Teleios. In het hebreeuws heet hij Adam Kadmon. En in het Arabisch heet hij al-Insan al-Kamil. Ibn Sab’in noemt hem al-Muhaqqiq. Dit is de mens die streeft naar vereniging met de Schepper.

Om deze vereniging te bereiken, gebruikt de aspirant-hermeticus alle instrumenten die tot zijn beschikking staan. Het is onmogelijk om de totaliteit van de Werkelijkheid, vooral degene die verwijst naar de vereniging met God, in taal te vangen.

Hermetische mystici gebruiken daarom de geheime kennis van de simiya. Dit is de wetenschap van de geheimen van de letters die gerelateerd worden aan de sterren.

Kennis van de waarheid der dingen

In zijn Budd al-Arif schrijft Ibn Sab’in: “Ik vroeg aan God de genade om mij te helpen de wijsheid van Hermes wederom populair te maken.” In hetzelfde boek geeft hij verschillende definities van wat filosofie is:

  • “Het is de kennis van de waarheid der dingen”
  • “Het is de kennis van goddelijke en menselijke dingen”
  • “Het is de kennis van God volgens de mogelijkheden van de mens”

Voor de westerse mens zijn deze definities onaanvaardbaar. Sinds de Franse Revolutie is het niet meer nodig dat filosofie en mystiek – zoals dat wel vanaf de pre-socraten tot de laatste neoplatonisten van de Renaissance het geval was – hand in hand gaan.

De hermetische wijsheid van Ibn Sab’in kent vijf verschillende niveaus van begrip. Dit begrip heeft niks te maken met de intelligentie van de leerling, maar met zijn of haar benadering van God. Van boven naar beneden gaat de schaal als volgt:

  • Degene die dicht bij God staat (al-muqarrab)
  • De soefi
  • De filosoof (al-faylasafuf)
  • De theoloog (al-asari) en
  • De jurist

Innerlijke alchemie

Degene die bovenaan de rangorde staat, de al-muqarrab, is degene die het meest aan zijn innerlijke steen heeft gewerkt. Dit werk bestaat uit het verkrijgen van zelfkennis en de transmutatie van zijn gebreken in deugden. Hij (of zij) is degene die de innerlijke alchemie praktiseert. Hij of zij is ook de enige die het goud van de filosofen kan bereiken.

Dat is waarom Ibn Sab’in de al-muqarrab halverwege tussen de status van heilige en profeet plaatst. Op dit niveau wordt de pluraliteit van de schepping ontstegen, vervagen de sluiers van diversiteit, vindt de reis plaats van de microkosmos (al-Alam al-Sagir) naar de macrokosmos (al-Alam al-Kabir).

Deze reis doorkruist de wereld van het intellect (‘aql), die van de ziel (nafs), het ondermaanse (Alam al-Mulk), het supra-lunaire (Alam al-Malakut) en die van de goddelijke Intelligenties (Alam al-Yabarut). De leerling die deze spirituele reis onderneemt, heeft een gids nodig, en die gids is de moestarsid, die hem op weg helpt naar de Transcendente Waarheid (al-Haqiqa al-Yamina).

Gave van profetische leiding

Vanuit het Soefi-oogpunt verwijst de term muqarrab naar de engelen of mensen die het dichtst bij God staan. Ibn Arabí schrijft in zijn Taryuman al-Aswaq dat:

De muqarrab is Gods favoriet, het is de tussenliggende graad tussen profetie en heiligheid (…) Het is de kern van het goede, van het universum, en het is de eigenaar van alle kleuren

Degene die mensen in dit proces naar Hem toe leidt, wordt door Ibn Sab’in Verificateur (al-Muhaqqiq) genoemd. Hij of zij is de erfgenaam van de profeten. Vandaar het verlangen van Ibn Sab’in om de gave van profetie te verkrijgen en een Verificateur te worden voor de mensen.

De controverse die ontstond in de orthodoxe geesten van zijn tijd (en ook later) is niet verrassend. Zij konden zich geen andere profeet voorstellen die de profeet Mohammed zou opvolgen. Hij was immers het Zegel van de Profeten.

Om die allerhoogste vereniging met God te bereiken, biedt Ibn Sab’in zijn discipelen een reeks rituele oefeningen. Deze beginnen met de dikr, de mystieke herinnering aan de goddelijke Namen. Naast het herinneren zijn er nog de oefeningen van het terugtrekken uit de menselijke samenleving en vervolgens isolatie, het vasten, de smeekbede, de samá, en tenslotte, de armoede.

In deze laatste oefening kan de overgang naar de Eenheid van Zijn gebeuren. Het is de ervaring welke niet in taal is te vangen. Om misstappen op het pad naar het goddelijke te voorkomen, adviseert Ibn Sab’in met klem de aanwezigheid van een leraar (mursid).

Simiya – de goddelijke taal

Omdat de menselijke taal tekortschiet, is het correct leren van de goddelijke taal (simiya) essentieel. Omdat deze taal het nobele doel om te versmelten met de Goddelijke Realiteit kan faciliteren. De oorsprong van deze simiya is te vinden bij Hermes zelf. Via hem werd het door de oude meesters in een geestelijke ketting doorgegeven totdat het Imam Jafar al-Sadiq, de leraar van Jabir ibn Hayyan, bereikte.

Het spreekt voor zich dat Ibn Sab’in niet de enige was die deze hermetische erfenis van de simiya claimde. Al-Buni schrijft in zijn Sams al-ma’arif (p. 78):

Je moet weten dat de geheimen van God en de objecten van Zijn wetenschap, de subtiele en duidelijke werkelijkheden, de entiteiten in de de lage en die van de tussenliggende engelen-werelden zijn onderverdeeld in twee categorieën: de cijfers en de letters. De geheimen van de letters zitten in de cijfers, de openbaringen van de cijfers in de letters. De getallen, realiteiten van de vermenigvuldigingen, komen overeen met de spirituele entiteiten.

Voor Ibn Sab’in ligt de numerieke oorsprong van de letters in de Heilige Namen van God. Deze komen op hun beurt voort uit de Schepper. De zonne- of lichtletters worden als de ziel beschouwd, de donkere of maanletters als het lichaam. De achtentwintig letters van het Arabische alifaat hebben dezelfde waarde als de Traditie. Het zijn de 28 letters waarmee Allah het hele universum heeft geschapen.

Aangezien Ibn Sab’in niet in botsing wilde komen met de heilige Koran, maar juist de innerlijke betekenis ervan wilde onthullen, bevestigt hij dat de 14 zonne- of lichtgevende letters aan het begin van de soera’s staan, omdat ze de ziel vertegenwoordigen. De duistere letters vertegenwoordigen het lichaam.

De mens als microkosmos lijkt ook in zijn lichaamsstructuur op de achtentwintig letters van het alifaat. Het hoofd correspondeert bijvoorbeeld met de letter Alif en de letter voor het hart komt overeen met Dal, dat inwerkt op dat orgaan en op de groei van het lichaam.

Omdat vanaf een bepaald punt de taal niet langer de staten van eenheid met het Opperwezen kan verwoorden, zegt Ibn Sab’in om de Verbeelding te omarmen. Vanuit dit esoterische perspectief toont de Andalusische wijze aan dat hij een universele mystiek aanhangt die alle religies overstijgt.

Vandaar de oproep van Ibn Sab’in om de boodschap van Hermes te volgen. Want de hermetische wetenschappen delen de tijdloze wijsheid over de eenheid van de hele natuur, de emanatie van de ziel en het belang van het intellect.

Volgens Ibn Sab’in is er boven de diversiteit van de wereld een onderlinge relatie tussen al het geschapene. De hermetische adept begrijpt dit omdat hij of zij zich ervan bewust is dat de hemellichamen de oorzaken en aanjagers zijn van de gehele ondermaanse wereld.

Om de Troon van God te bereiken – absolute vereniging – dient de mysticus alle affiniteiten die in elke planetaire sfeer zijn geopenbaard te begrijpen. Om uiteindelijk geestelijk, in extase, omhoog te reizen tot de troon van God. Een God die Zijn ultieme Werkelijkheid openbaart door de tekenen van de simiya. Dat is de reis die de Muhaqqiq heeft afgelegd.

Abonneer
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
Inline Feedbacks
Bekijk alle opmerkingen