Ibn Arabi, Alchemie en het Hermetisme

In de islam wordt gezegd dat Idrīs/Hermes de mensheid verschillende filosofische wijsheden heeft bijgebracht. Deze staan ​​bekend als de hermetische wetenschappen. In dit artikel gaan we dieper in hoe de inzichten van Ibn ‘Arabi overeenkomen met het hermetisme.

Ibn ‘Arabī erfde een lange rijke traditie van kennis over de hiërarchische correspondentie tussen de makrokosmos van het universum en de microkosmos van de mens. Ibn Arabi gaf daar zijn eigen unieke draai aan. Waren zijn inzichten misschien niet zo uniek maar vergelijkbaar met het hermetisme?

Hieronder plaatsen we naast de inzichten van Ibn ʿArabī relevante passages uit de hermetica, zodat jij, de lezer, zelf kunt bepalen in hoeverre ze op elkaar lijken.

Dit is wat de grote meester Ibn Arabi schreef over zijn leraar Idris/Hermes:

Mijn werk is in overeenstemming met hoe de Idrisiaanse realiteit wordt onthuld. Dit kwam tot stand toen ik de niveaus van de filosofen onderzocht, hoe ze de tradities [over Idrīs] doorgeven en de manier waarop ze verschillende meningen over hem hebben gevormd.
Ik zei tegen mezelf: “Ik wil deze kennis rechtstreeks van hem krijgen en begrijpen wat de oorzaak is dat de filosofen verkeerd zijn gegaan”.
Dus ging ik 36 dagen op retraite en ik kwam [van Idrīs] precies te weten waarom het zo is… Ik zag hoe dwaling de oude filosofen had beïnvloed vanwege hun eigen ziel. Dit was omdat ze vertelden wat hij had gezegd, maar daarna zijn kennis gingen interpreteren, waardoor ze verschillende meningen kregen.
Dit is net als de manier waarop de tradities (ḥadīth) van de Profeet tot ons zijn gekomen. De ene persoon verklaart dat wat een ander zegt toegestaan of verboden is, gebaseerd op hun vermogen om te begrijpen wat hij zei.

Gezien de oudheid van de Hermes/Idris-figuur als de oorspronkelijke leraar van de mensheid, is de verklaring dat Ibn ‘Arabi rechtstreeks van hem kennis ontving door onthulling nogal opmerkelijk.

Wie was Ibn ‘Arabī?

Ibn ‘Arabī (1165-1240), beter bekend als Muḥyī al-Dīn (‘De heropleving van religie’) en als Shaykh al-Akbar (‘de grootste spirituele leraar’) behoeft weinig introductie. Hij is een van de meest diepgaande mystici die de wereld ooit heeft gekend. Zijn vele geschriften worden in de islamitische wereld al honderden jaren beschouwd als essentieel voor het diepste begrip van de aard van de Werkelijkheid.

Ibn ‘Arabī, geboren in Murcia in het zuidoosten van Spanje in 1165, bracht de eerste 35 jaar van zijn leven door zittend aan de voeten van verschillende spirituele meesters in Sevilla, Cordoba, Fez en andere steden in de Maghreb, voordat hij zijn vaderland verliet om op bedevaart te gaan.

Hij arriveerde in 1202 in Mekka op 37-jarige leeftijd en begon vrijwel onmiddellijk te werken aan wat zijn magnum opus zou worden, al-Futūḥāt al-Makkiyya (De Mekkaanse Openbaringen), die tientallen jaren in beslag nam.

Hoofdstuk 167

Voor dit artikel kijken we vooral naar hoofdstuk 167 uit de Mekkaanse Openbaringen, met de titel ‘Over het innerlijk weten van de alchemie van het menselijk geluk‘ (fī marifat kīmiyāʾ al-saʿāda). In dit hoofdstuk van de Futūḥāt beschrijft Ibn Arabi het verschil tussen de mystieke benadering en de filosofische benadering.

Het gaat hem niet over de vraag of de alchemistische transmutatie in fysieke termen mogelijk is, maar over de innerlijke transformatie die gebeurt door het spirituele pad te volgen. Hij benadrukt dat spirituele transformatie echt en haalbaar is. Maar alleen als een stadium dat verder gaat dan wat met het intellect kan worden bereikt.

Ibn ‘Arabi gebruikt het principe van transformatie (of transmutatie) als basis voor het verklaren van alchemie als een wetenschap die zowel fysiek, spiritueel als goddelijk is. Ibn Arabi stelt de kennis van de alchemie gelijk aan de terugkeer naar de oorspronkelijke staat van de mens, wat de koran ‘de fijnste gestalte’ (aḥsan taqwīm) noemt. Dit is de staat waarin God de mens schiep.

Het naast elkaar plaatsen van alchemie, ascentie en geluk, evenals een bijna wetenschappelijke classificatie van mystieke kennis, maakt hoofdstuk 167 een van de belangrijkste hoofdstukken van de Futūḥāt.

Eerdere mystieke schrijvers zagen alchemie ook als een middel tot spirituele transformatie. Bijvoorbeeld de beroemde Egyptische soefi Dhū’l-Nūn al-Miṣrī (gest. ca. 859), die uit de stad Ikhmīm (Gk. Panopolis) kwam. Ikhmīm was een belangrijk centrum van hermetische leer en wordt in verband gebracht met verschillende alchemistische verhandelingen ontleend aan de Grieks-Egyptische Hermes-traditie.

Ibn Sab’in

Naast zijn eigen geschriften over alchemie en de profeet Idrīs/Hermes, is er nog een ander verband tussen Ibn ‘Arabī en het hermetisme.

In de geschiedenis van het soefisme is er de zeer interessante figuur van Ibn Sab’in (gest. 1270). Deze hermetische mysticus wordt vaak gezien als het alter ego van ibn al-‘Arabi. Geboren, net als Ibn al-Arabi, in de stad Murcia in het zuidoosten van Spanje. Murcia – en de Ricote-vallei in het bijzonder – was in die tijd een broeinest van het hermetisme.

De hermetische opvattingen van Ibn Sab’in werden gebruikt om de doctrines van de Shaykh al-Akbar te bekritiseren, hoewel Ibn Arabi een hele generatie vóór Ibn Sab’in was geboren en geen directe invloed heeft gehad op het denken van Ibn Sab’in.

Om maar één voorbeeld te noemen: het schijnt Ibn Sab’in te zijn geweest, en niet Ibn al-Arabi, die voor het eerst de term ‘Eenheid van Bestaan’ (wahdat al-wujud) heeft bedacht. Het is echter lbn Arabi, en niet lbn Sab’in, die door orthodoxe moslims de schuld krijgt voor dit “ketterse” concept.

Alchemie

Alchemie is gebaseerd op het idee dat het universum geordende is. Een plaats waar de oorspronkelijke oneindige en onbepaalde staat van Zijn is gedifferentieerd in een orde van kenbare patronen. Deze patronen kunnen waarheden over zowel de wereld als over mensen onthullen.

De essentiële Eenheid van alle dingen is één substantie, en alle verschillende fysieke lichamen en vormen zijn manifestaties van die substantie.

Lees wat Hermes zegt

Hermes: “Als je laat zien dat je mijn vertoog goed hebt kunnen volgen, zal je hele geest volledig verrijkt zijn met al de goede gedachten die zich denken laten. Daarbij neem ik aan dat je over het Goede in meervoud kunt spreken – ofschoon het eerder zo is dat er maar Een goed is, die alle goede ideeën omvat. Men kan inderdaad zien dat deze alternatieven consistent met elkaar zijn; alles is uit de Ene, of alles is de Ene. De twee proposities zijn zo met elkaar verbonden dat het onmogelijk is om de een van de ander te scheiden.” – Asclepius 1

Deze kosmische orde is waarneembaar in de interacties van de vier elementen (aarde, water, lucht en vuur). Deze ontstaan ​​uit dezelfde oerstof (materia prima).

Lees wat Hermes zegt
Hermes: “’De elementen waardoor de hele kosmos is gevormd zijn er dus vier: vuur, water, aarde, lucht. De kosmos is één, de ziel is één, God is één.” – Asclepius 3

Elk element wordt geacht twee eigenschappen te hebben;

  • aarde is koud en droog;
  • water is koud en nat;
  • lucht is heet en nat;
  • vuur is heet en droog.

De vier elementen worden beschouwd als verschillende verschijningsvormen van de oermaterie, zodat alle zichtbare, materiële dingen een specifieke combinatie zijn van warmte, droogte, kou en nattigheid. Het verschijnen van een ding in de ene vorm sluit zijn transmutatie in een andere vorm niet uit.

Lees wat Hermes zegt

Hermes: “De kosmos is door God voorbereid als een vergaarbak voor allerlei vormen. De natuur drukt dus vormen in de stof door middel van de vier elementen, en leidt alle dingen naar de hemel zodat ze aangenaam zullen zijn in de ogen van God.” Asclepius 3

Hermes: “God is de Vader van de kosmos, de kosmos is de vader van degenen in de kosmos, de kosmos is de zoon van God, en degenen binnen de kosmos zijn geschapen door de kosmos. De kosmos heeft de toepasselijke naam ‘orde’ gekregen; want het geeft orde aan alle dingen door de diversiteit van hun oorsprong en de continuïteit van het leven, door haar onvermoeibare activiteit en de snelheid van verlangen, door de schaduw van de elementen en het geven van orde aan wat tot stand komt. Dat het ‘orde’ moet heten is zowel noodzakelijk als passend.” – Corpus Hermeticum IX.8

Macrokosmos en microkosmos

In de alchemie is er een nauwe en belangrijke overeenkomst tussen macrokosmos en microkosmos. Zowel het universum (‘de grote wereld’, al-ʿālam al-kabīr) als de mens (‘de kleine wereld’, al-ʿālam al-ṣaghīr) zijn uitdrukkingen van dezelfde werkelijkheid.

Deze overeenkomsten verbinden werelden met elkaar die ogenschijnlijk ander lijken. Ze verbinden de wereld van de hemel/planeten, de wereld van de elementen, het universum en het menselijke individuele bewustzijn met elkaar. De wetenschap van de astrologie werd de sleutel om de vorming en transmutatie van elementen en metalen te begrijpen.

Lees wat Hermes zegt

Hermes: “Zo is de spirituele wereld afhankelijk van God en de fysieke wereld van de spirituele wereld, en door de spirituele en fysieke werelden ontvangt de zoon van God een stroom van bewustzijn, dat is van scheppende kracht [tau agathou). Rond de zon zijn de acht sferen, die ervan afhankelijk zijn. Eerst is er de sfeer van de vaste sterren, dan de sfeer van de zes de planeten en degene die de aarde omcirkelt. De geestelijke krachten hangen af ​​van de sferen, en de mensen van de geestelijke krachten. Zo zijn alle dingen en alle mensen afhankelijk van God.” – Corpus Hermeticum XVI.17

In de alchemie bestaat ook het idee dat er een enkele stof is die zich splitst in twee geslachten. Dit is gelijk aan de menselijke schepping zoals die wordt beschreven in de koran en waar wordt gezegd dat deze afkomstig is van Adam:

O mensheid, vrees uw Heer, die u [allemaal] heeft geschapen uit één enkele ziel, en die daaruit zijn medemens heeft geschapen, en die vele mensen heeft verspreid. en vrouwen van hen beiden.

Lees wat Hermes zegt

Poimandres: “Na voltooiing van de cyclus werd de band van allen losgemaakt volgens de wil van God, want alle levende wezens, die van beide geslachten waren, werden op hetzelfde moment als de Mens van elkaar gescheiden en werden afwisselend mannelijk en vrouwelijk.” – Corpus Hermeticum I.18

Hermes: “Elke afzonderlijke ziel gaat door transformaties, mijn zoon.
Tat: “Wat bedoel je met ‘afzonderlijk’?
Hermes: “Heb je niet gehoord in de algemene lessen dat alle zielen, die dwalen in de hele kosmos alsof ze gescheiden zijn, afkomstig zijn uit een enkele ziel, de Wereldziel?” – Corpus Hermeticum X.7

De vraag is hoe een veelheid van verschillende vormen zouden kunnen voortkomen uit een enkele oerbron. In numerieke termen is dit identiek aan het hoe Pythagoras beschrijft hoe het getal 1 wordt verdubbeld tot 2, en hoe vanuit die hoofddeling alle getallen voortkomen.

Lees wat Hermes zegt

Hermes: “Daarom is de Ene de oorsprong en omvat alles door een getal, zonder te worden begrepen door een getal, en de producent van alle dingen door een getal, wordt zelf niet voortgebracht door een ander getal.” – Corpus Hermeticum IV.10

Het elixer

Het belangrijkste middel dat door de alchemist voor het transmutatieproces werd gebruikt, stond bekend als het elixer (van het Arabische al-iksīr). Dit werd aangeduid met verschillende pseudoniemen, waaronder de steen der wijzen (ḥajar al-falāsifa of ḥajar al-ḥukamā).

Er waren twee versies:

  • een wit elixer (al-iksīr al-abyaḍ), gelijk aan de maan, die koper in zilver omzet, en
  • een rood elixer (al-iksīr al-aḥmar), gelijk aan de zon, die zilver omzet in goud.
Lees wat Hermes zegt

Hermes: “Nu bestuurt de hemel, de gemanifesteerde god, alle lichamen, waarvan de toename en afname de zon en de maan bepalen. Maar de hemel en de ziel zelf, samen met alles wat in de kosmos is, worden op hun beurt bestuurd door Hem die ze heeft geschapen: dit is God.” – Asclepius 3

De 8ste-eeuwse vader van de Arabische alchemie, Jābir b. Ḥayyān (in de Latijnse wereld bekend als Geber), had de theorie uiteengezet dat aangezien elk metaal een specifieke combinatie van de vier elementen was, het metaal kon worden getransmuteerd door de verhoudingen van deze basiskwaliteiten te herschikken.

De agent voor deze verandering was het elixer, waarvan werd gedacht dat het niet alleen in staat was om de transmutatie in goud of zilver te produceren, maar ook om ziekten te genezen en het leven te verlengen. Het rode elixer stond ook bekend als de rode zwavel (al-kibrīt al-aḥmar), en werd een technische term voor het aanduiden van de transformerende kracht van een ware spirituele leraar.

Ibn ‘Arabī gebruikt de term in de Tadbīrāt in de context van wat hij ‘de aanbeden steen’ (al-ḥajar al-mukarram) noemt, die ‘in alles dat bestaat wordt gevonden’ en identiek is aan het elixer. Zelf werd Ibn Arabi later ‘de rode zwavel’ genoemd als erkenning voor zijn meesterschap van spirituele alchemie.

Lees wat Hermes zegt

Laat u daarom niet meevoeren door de grote vloed, maar maak gebruik van het getij. Laat degenen onder u die de veilige haven kunnen vinden uw schip binnenbrengen en iemand zoeken die u bij de hand zal leiden naar de poorten van de kennis in uw hart. Daar is het heldere licht, vrij van duisternis, waar niemand dronken wordt, maar allen nuchter zijn, kijkend met het hart naar Hem die gezien wil worden.” – Corpus Hermeticum VII.2

Onder genezing van ziekten werd verstaan ​​de transmutatie van een ziek lichaam in een gezond lichaam gezond. De transmutatie van koper in goud werd opgevat als de genezing van een ziek metaal en deze weer gezond maken.

De genezing van een zieke geest werd gezien als de voltooiing van het menselijke doel hier in dit leven, zodat de mens werkelijk
Gods plaatsvervanger of vertegenwoordiger (khalīfa) op aarde kan worden.

Lees wat Hermes zegt

Hermes: “De wil van God is de grootste volmaaktheid, aangezien willen en volbrengen op hetzelfde moment compleet zijn. Zo maakte Hij de mens van Zijn eigen wezen. Hij begreep dat hij niet in staat zoud zijn om van alle dingen te houden en voor ze te zorgen, tenzij Hij hem beschermde met een materiële bedekking. Dus God beschutte hem met een lichamelijke woonplaats en verordende dezelfde voor alle mensen, en in de juiste verhouding vermengde en vermengde Hij twee naturen tot één. Zo schiep God de mens zowel van geest als van lichaam, dat wil zeggen van zowel eeuwige als sterfelijke natuur, zodat hij zo gevormd recht kon doen aan zijn tweevoudige oorsprong: hij kon het hemelse bewonderen en aanbidden, terwijl hij ook zorg kon dragen voor de dingen op aarde.” Asclepius 8

Deze correspondentie is de basis van Ibn ‘Arabī’s uiteenzetting waarin hij het proces en het doel van de alchemie koppelt aan het doel van het spirituele pad, namelijk menselijk geluk.

Alchemie van Geluk

Het doel van alchemie (kīmiyāʾ) is geluk (saʿāda). Het Nederlandse woord ‘geluk’ geeft niet echt de diepte van de Arabisch term weer. De term saʿāda is zowel gebaseerd op hoe het woord wordt gebruik in de Koran als een lange traditie die teruggaat tot het Griekse idee van eudaimonia (meestal vertaald als ‘geluk’ maar ook als ‘harmonious leven’ of ‘spirituele vervulling’).

Geluk is iets waarnaar in deze wereld moet worden gestreefd. Het is niet alleen een hoogstaande ethische houding die deel uitmaakt van een goed leven, maar geluk is ook de vervulling van iemands potentieel als een mens die het goddelijke kent.

Lees wat Hermes zegt

Hermes: “Ik heb de weldadige vriendelijkheid van Poimandres in mezelf gegraveerd en nadat ik vervuld was met wat ik wilde, was ik opgetogen. Want de slaap van het lichaam werd de nuchterheid van de ziel, het sluiten van de ogen werd een ware visie, mijn stilzwijgen werd zwanger van het Allerhoogste Goed, en de uiting van het Woord werd het genereren van ware rijkdom.” – Corpus Hermeticum I.30

Door te stellen dat ‘al het geluk ligt in het kennen van God‘, benadrukt Ibn ‘Arabi het cruciale belang van kennis, en van het herkennen van God in elke goddelijke manifestatie. Met andere woorden, het goddelijke leren kennen in elke vorm of heilige naam waarmee Hij Zichzelf openbaart. Het bereiken van perfectie is het centrale doel van de alchemie van geluk:

Ibn Arabi: “….niet iedereen die geluk heeft gevonden, wordt perfectie toegekend. Want terwijl iedereen die perfect is, gelukkig is, is niet elke gelukkige perfect. Perfectie betekent het bereiken van – en het verbinden met – de hoogste graad, en dat is de gelijkenis van de Bron aannemen.

Lees wat Hermes zegt

Hermes: “Dus, O Asclepius, de mens is een groot wonder, een wezen om aanbeden en geëerd te worden. Hij gaat over in de aard van God alsof hij God is. Hij begrijpt het ras van daimonen omdat hij weet dat hij uit dezelfde bron voortkomt. Hij beschouwt met minachting dat deel van de natuur in zichzelf dat menselijk is, aangezien hij zijn volledige vertrouwen heeft gesteld in de goddelijkheid van het andere deel. Hoeveel gelukkiger is de aard van een mens wanneer deze wordt getemperd door zelfbeheersing! Hij is verenigd met de goden door een gemeenschappelijke goddelijkheid. Innerlijk veracht hij dat deel van zichzelf waaraan hij aardgebonden is. Alle andere wezens bindt hij aan zichzelf in een knoop van liefde. Hij verheft zijn blik naar de hemel terwijl hij voor de aarde zorgt. Hij bevindt zich dus in de gelukkige middenpositie: hij houdt van de dingen die beneden hem zijn en is geliefd door de wezens boven hem.” – Asclepius 6

Anthropos

In de hermetica wordt de goddelijke oermens Anthropos genoemd. Het is de entiteit die de nauwste relatie heeft met het Goddelijke. Het Goddelijke houdt van de oermens (Anthropos) het meest van alle schepselen. De oermens is geschapen naar het beeld van zijn vader. Androgyn en goddelijk daalt hij af door de niveaus van de werkelijkheid:

De goddelijke Geest (Nous), de vader van alles, die leven en licht is, baarde een mens (Anthropos) zoals hijzelf, van wie hij hield als zijn eigen kind. De mens was heel mooi. Hij had de beeltenis van zijn vader, En god, die verliefd was op zijn eigen vorm, schonk hem al zijn vaardigheden.” – Corpus Hermeticum I.9

Ibn Arabi gebruikt verschillende namen voor mensen. Een oppervlakkig persoon wordt ‘bashar‘ genoemd. Zijn menselijkheid is “huiddiep”, het komt niet verder dan zijn lichaam. Een volledig ontwikkeld mens wordt “insān” genoemd. Deze persoon is bekend met elk aspect van de werkelijkheid en hij heeft de goddelijke gelijkenis aangenomen.

In de hermetica lezen we ook dat elke mens (Anthropos) iets goddelijks in zich heeft. De hermetica verwijst met het woord “antropos” naar ‘echte’ mensen die gnosis kunnen bereiken. Mensen die geen gnosis kunnen bereiken, worden ‘mensen’ genoemd. Er worden dus in de hermetica andere woorden gebruikt om “onwetende” mensen te beschrijven.

Ibn ‘Arabī introduceert dit thema van echte mensen en oppervlakkige mensen door twee verschillende soorten alchemie te schetsen. Hij noemt deze ‘oorsprong’ en ‘de verwijdering van gebreken en kwalen’.

De eerste soort alchemie is een creatief proces waarbij de dingen tot stand komen volgens hun inherente aard. De tweede soort alchemie houdt in dat het natuurlijke ontwikkelingsproces op de een of andere manier is belemmerd door een accidentele ziekte of slechte gezondheid, en een therapeutische interventie vereist.

Lees wat Hermes zegt

Tat: “Heb ik kwelgeesten in mij, O vader?
Hermes: “Meer dan een paar, O zoon. In feite zijn het er heel veel en ze zijn angstaanjagend.
Tat: “Ik ken ze niet, O vader.
Hermes: “Deze onwetendheid, O zoon, is de eerste van deze kwelgeesten.

Om innerlijke defecten en kwalen te elimineren, is de bijzondere kunst van de alchemist nodig. De alchemie begrijpt de kosmische orde en werkt met deze orde samen om dingen weer in balans te brengen.

Lees wat Hermes zegt

Hermes: “Verheug je nu, O zoon, grondig gereinigd door de krachten van God, ben je verenigd met het Woord. Kennis van God is tot ons gekomen en daarom is onwetendheid verbannen. Ervaring van vreugde is tot ons gekomen, en daarom, O zoon, zal verdriet vluchten naar degenen die er open voor staan.” – Corpus Hermeticum XIII.8

Hermes: “Je weet nu, O zoon, de manier van wedergeboorte. En met de komst van deze tien is de geestelijke geboorte compleet en verdrijft ze de twaalf. En door deze geboorte zijn we goddelijk geworden.” – Corpus Hermeticum XIII.10

Een van de belangrijkste kenmerken van Ibn ʿArabī’s benadering, is dat hij begint met heelheid en integratie. De ontwikkeling of evolutie van de mens naar perfectie wordt niet alleen gezien als een proces waarbij men van onwetendheid naar kennis gaat, of obstakels op de weg naar een toekomstig geluk opruimt, maar als het begin van een reeds bestaande perfectie of heelheid.

Lees wat Hermes zegt

Tat: “O vader, ik zie het Al en ik zie mezelf in Nous.
Hermes: “Dit is wedergeboorte, O zoon, niet langer om jezelf voor te stellen met betrekking tot het driedimensionale lichaam. Dit is de gave van de leer over wedergeboorte, die ik heb uiteengezet, zodat we het Al niet verkeerd voorstellen aan velen, maar het geven aan degenen die God zelf heeft gekozen.

In de alchemie gaat de oorspronkelijke oervorm van metaalerts vooraf aa alle mogelijke vormen van zijn bestaan. Zijn reis door tijd en ruimte heeft als doel zijn ware potentieel te realiseren, namelijk om goud te worden.

Ibn Arabi vindt bevestiging van deze methode in het gezegde van de Koran: “Hij gaf aan alles zijn aard en toen leidde Hij het”. Iets wordt heel en perfect geschapen en dan begint de ontwikkeling en voltooiing in de tijd, onder toezicht en begeleiding van het goddelijke.

Lees wat Hermes zegt

Ik zal de lof in mijn hart als offer aanbieden, terwijl ik bid tot het einde van het universum en het begin van het begin, tot het object van de zoektocht van de mens, de onsterfelijke ontdekking, de verwekker van licht en waarheid, de zaaier van de rede, de liefde voor het onsterfelijke leven.” – De Verhandeling over de Acht en Negende

Voor mensen culmineert deze ontwikkeling in de graad van voltooiing (kamal), waardoor iemand Gods vertegenwoordiger (khalīfa) op aarde is geworden. Deze mens handelt in lijn met het goddelijke omdat hij gelijk de goddelijke beeltenis is geworden.

Deze voltooiing leidt ertoe dat iemand die de staat van “goud” heeft bereikt, terugkeert naar de “metaalmijn” (de maatschappij) om daar op te treden als gids voor degenen die nog in een lagere staat van ontwikkeling verkeren, maar wel met het alchemistische werk willen beginnen.

Lees wat Hermes zegt

Hermes : “Ik ben uit mijn vroegere zelf gekomen in een onsterfelijk lichaam. Ik ben nu niet meer wat ik voorheen was. Want ik ben geboren in Nous. Zoiets wordt niet geleerd, noch kan het worden gezien door het fysieke lichaam. Dus Ik heb geen interesse in mijn vroegere fysieke vorm, want ik heb geen kleur en kan niet worden aangeraakt of gemeten; Ik ben een vreemde voor deze wereld. Nu zie je me met je ogen, als iets dat je door lichaam en gezicht begrijpt, maar ik word nu niet met deze ogen aanschouwd, O zoon.” – Corpus Hermeticum XIII.3

De reis naar voltooiing

Een ander thema bij Ibn Arabi is hoe de mens moet reizen om zijn voltooiing te bereiken. Het menselijk potentieel kan alleen worden bereikt door een proces van spirituele ascensie (miʿrāj). De mens reist van het allerlaagste naar het allerhoogste waarvoor de mens is geschapen.

In de beschrijving van Ibn ‘Arabī gaat de reis door alle bestaansniveaus in een nabootsing van de hemelvaart van de profeet Mohammed door de zeven hemelen en verder. Zoals de koran zegt: ‘Eer zij Hem Die Zijn dienaar ‘s nachts van de Heilige Moskee naar de Verste Moskee deed reizen, wiens buurt Wij gezegend hebben, om hem enkele van Onze Tekenen te tonen.

Lees wat Hermes zegt

Hermes: “Je hebt me deze dingen goed geleerd, zoals ik wilde, O Nous. Vertel me nu hoe de weg terug gevonden wordt?”
Hierop antwoordde Poimandres: “Ten eerste, in de ontbinding van het materiële lichaam, geeft men het lichaam zelf over aan verandering. De vorm die je had wordt ongezien, en je geeft je gewone karakter, nu inactief, over aan de goddelijke kracht. De lichamelijke zintuigen keren terug naar hun eigen bronnen. Dan worden ze weer grondstof die hergebruikt wordt, terwijl de zetel van emoties en verlangen naar de mechanische natuur gaat. Zo begint een mens op te stijgen door de harmonie van de kosmos.” – Corpus Hermeticum I.24-25

In tegenstelling tot eerdere mystici zoals Abū Yazīd al-Bisṭāmī, is Ibn ‘Arabī bijzonder trouw aan het voorbeeld van de Profeet. Voor hem was dit niet alleen een metaforische reis, die elke mysticus op zijn eigen unieke manier doorloopt, maar ook een reis die het profetische voorbeeld het meest nauwkeurig volgt.

De hemelse reis die de mysticus beleef door in de voetsporen van de Profeet te treden, is een weergave van het proces van terugkeer naar – en vereniging met – de Werkelijkheid, terwijl de mysticus nog steeds in deze wereld leeft.

Het is een visionaire reis die de waarheid van iemands wezen realiseert op een manier die totaal anders is dan elke andere vorm van kennisvergaring.

Lees wat Hermes zegt

Dan stijgen ze in de juiste volgorde op naar de Vader en geven zich over aan de machten, en worden zelf machten en gaan op in God. Dit is het doel, het Allerhoogste Goed, voor degenen die de hogere kennis hebben bereikt: om God te worden. Welnu, waarom vertraag je dan? Zou je niet, nadat je alles hebt ontvangen, de gids moeten worden voor degenen die het waard zijn, zodat de mensheid door God en door jou kunnen worden gered?” – Corpus Hermeticum I.26

De hemelvaart (miraj) vindt plaats waar het aardse niveau eindigt, voorbij de vier elementen van deze wereld. Het begint met de hemelsfeer van de maan, die onder de geestelijke heerschappij van de profeet Adam staat, en gaat door de verschillende hemelsferen tot de zevende, waar Abraham verblijft.

Deze hemelse sferen werden beschouwd als dat de ene genest is in de andere, en bolvormig. Also een Russische matroesjka-pop. Ibn Arabi herinnert zijn lezers eraan dat alle goddelijke visie en ascentie eigenlijk een tweezijdige aangelegenheid is:

Visie van de Ware God gebeurt alleen in een wederzijdse ontmoeting die een stijging en een daling omvat. Het opklimmen is van onze kant, het neerdalen is van Hem.

Deze wederzijds ‘confrontatie’ (munāzala) is de persoonlijke ontmoeting tussen het goddelijke en het menselijke. Het is een beweging waarbij beide partijen betrokken zijn. Het speelt zich af binnen het domein van de verbeelding, waar betekenis en vorm elkaar doordringen.

Lees wat Hermes zegt

Maar het brengt alle beelden naar de geest in de verbeelding. Dingen die worden verwekt, behoren alleen tot de verbeelding. Want verbeelding is niets anders dan verwekken.” – Corpus Hermeticum V.1

Alle beschrijvingen van spirituele ascentie kunnen het best worden begrepen als een reeks ontmoetingen, waarbij de mysticus in directe contemplatie komt van de goddelijke Aanwezigheid door de ‘Tekenen’ die Hij openbaart.

Lees wat Hermes zegt

Hermes: “Het is duidelijk dat het Ene ongeboren is, niet ingebeeld is en ongemanifesteerd is, maar het verschijnt als allerlei soorten beelden, door alles en in alles en vooral aan degenen aan wie het wil verschijnen.” – Corpus Hermeticum V.2

Hermes : “Als je sterk genoeg bent, zal Hij verschijnen voor het oog van Nous, O Tat. Want de Heer verschijnt in Zijn milddadigheid door het hele universum.” – Corpus Hermeticum V.2

Het gaat om een ​​eindeloze ontdekkingsreis, waarin geen herhaling is. Maar de specifieke graden of niveaus van bestaan ​​worden afgebakend, zodat de reis kan worden gekarakteriseerd als dat het een begin heeft, een midden en een einde.

Abonneer
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

0 Reacties
oudste
nieuwste meest gestemd
Inline Feedbacks
Bekijk alle opmerkingen