Hoe om te gaan met angst en spanning
Spanning is inmiddels uitgegroeid tot een universeel probleem. Het gevoel slecht aangepast te zijn aan het leven is een gemeenschappelijke ervaring van de moderne mens. Het leven is een voortdurende strijd geworden, zowel intern als extern. Spanning is een emotionele toestand die zowel onaangenaam is als angstig. Het is daardoor uitgegroeid tot een veel voorkomende ziekte. Miljoenen recepten voor psychofarmaca worden jaarlijks uitgeschreven om spanning te bestrijden.
Mensen verschillen natuurlijk in hun aanleg tot spanning. Erfelijke aanleg speelt een grote rol. Discipline, training, zelfbeheersing en ons zenuwstelsel zijn even bepalende factoren. Het huidige tijdperk wordt ook wel het ‘tijdperk van de angst’ genoemd. De politicus, de filosoof, de psychiater en de psycholoog kijken in de dichte mist van de toekomst en vragen zich af wat het doel van de mens op aarde is. De woorden ‘angst’ en ‘spanning’ hebben een prominente plaats gekregen hoe wij over het dagelijkse leven praten.
Dit fenomeen is een voortvloeisel van de moderne tijd waarin we leven. We worden aangemoedigd om niet elkaars collega’s in het leven te zijn, maar elkaars concurrenten. De bijverschijnselen zijn onveiligheid, politieke onrust, sociale wanorde, economische crises en snelle sociale veranderingen. Hierdoor ontstaan continue nieuwe ideeën en waarden, en dus ook onzekerheden.
Besmettelijk
Spanning en angst hebben beiden een connectie met het functioneren van ons hogere zenuwstelsel. Angst kan actief of passief zijn. Bij passieve angst is er een langzame ademhaling en een trage hartslag. Maar bij actieve angst is er een snellere ademhaling, een snelle hartslag en een verhoogde spierspanning.
Spanning is besmettelijk. Een Perzische wijsheid luidt:
‘Een triest hart maakt anderen verdrietig.’
Spanning kan worden veroorzaakt door omgevingsfactoren. Erfelijke factoren spelen een prominente rol in de aanleg voor spanning, maar de invloed van de omgeving kan niet worden genegeerd.
Het verschil tussen angst en spanning is dat angst gerelateerd is aan een voorwerp in de omgeving, maar spanning betreft inwendige factoren. Angst voor verlies, lijden of de pijn van rouw kan leiden tot een staat van spanning. Angst kan ook worden veroorzaakt door een reactie op stress.
Ellende zelf uitgenodigd
Mystici bekijken de staat van de mens met sympathie. Ze proberen om de aangeslagen mens te troosten en hem uit de maalstroom van ellende te halen. Volgens mystici heeft de mens echter de ellende die hem overkomt voor het grootste gedeelte zelf uitgenodigd door zijn eigen obsessie met de materiële wereld.
Een persoon zou niet gespannen moeten zijn, maar juist het omgekeerde. Mensen weigeren echter om naar de innerlijke stem van de waarheid te luisteren. Het menselijk hart, dat oorspronkelijk vredig en ontspannen is, wordt verstoord en geagiteerd als de oppervlakte van de zee bij een storm.
Door onze neiging om obsessievelijk bezig te zijn met de materiële wereld, door geen weerstand te bieden aan onze lagere lusten en begeerten, belandt het hart in een staat van spanning, angst en zorgen. Hebzucht, lust, gierigheid, begeerte, trots en geld hebben de mensheid veel ellende gebracht.
De mens heeft zijn respect voor morele zelfverbetering en spirituele zelfrealisatie verloren. De mens heeft zichzelf daarmee beroofd van zijn geluk. Zijn onschuld werd daardoor van hem weggerukt. Onze onschuld was echter een parel van onschatbare waarde die we als glas achteloos hebben weggegooid.
Mystici geloven dat onze permanente staat van spanning leidt tot een geestelijke schipbreuk. De schatten van de eeuwigheid gaan verloren. Wat overblijft en door de mens wordt gered is echter waardeloos; nutteloze tranen, weerzinwekkend berouw, een ziekelijk lichaam, een beschadigd zenuwstelsel en een gekneusd hart.
Rust en ontspanning zijn ongetwijfeld essentieel voor ons leven. Ze geven ons een rustig hoofd, een sereen hart en een open blik.
De roos en haar zoete geur
We kunnen veel leren van de natuur. Natuur spreekt, maar we weten niet meer hoe we haar kunnen horen. Er zijn bloemen die delicaat en mooi zijn, en die een lekkere geur verspreiden. Onder de bloemen wordt de roos door velen, en zeker door veel mystici, beschouwd als de mooiste bloem.
Er is een roos die bloeit en vergaat. Zoals de dichter Thomas Gray zegt:
‘Vele bloemen worden geboren om ongezien te bloeien
en vergooien hun zoetigheid aan de lucht van de woestijn’
Er is een roos die wordt gebruikt in een krans die rond de hals van een bruid of bruidegom wordt gedrapeerd. Er is een roos die in het knoopsgat van een koning of een hoogwaardigheidsbekleder wordt geprikt. En er is een roos die wordt aangeboden als een teken van respect, toewijding en genegenheid bij het graf van een speciaal persoon, zoals een heilige.
Ondanks de verschillende vormen waarin de roos wordt gebruikt, is de roos tevreden met haar lot. Ze klaagt niet. Zij geeft haar zoete geur aan iedereen. Zij is voor iedereen gelijk. De vijand van niemand. Deze zelfgekozen staat van zijn, zo zeggen de mystici, heeft haar innerlijke schoonheid gegeven. Zij heeft zichzelf geleerd om zich over te geven aan het leven.
Er is ook een ander aspect van de roos. Er is geen roos zonder doornen. De doornen leren ons dat, wanneer we grootse dingen in het leven willen bereiken, het noodzakelijk is om een soort van lijden en tegenslag te ondergaan. Laat ons dan een beetje streng zijn naar onszelf. En niet teveel door verleidingen laten afleiden.
De doornen van een roos verwijzen naar zelfdiscipline. Zelfdiscipline zorgt ervoor dat we net als de doornen van de roos voorkomen dat we worden losgetrokken. Beproevingen beschermen ons tegen verleidingen. Ze maken ons innerlijk sterker en geven ons extra moed om de beproevingen van het leven het hoofd te bieden.
De roos bloeit en vergaat daarna. Het leert ons dat aardse glorie van korte duur is. Persoonlijke bezittingen hebben geen lang leven. Uiterlijke schoonheid is een vergankelijk bezit en haar verlies behoort ons niet angstig te maken. De vergankelijke aard van een roos wijst ons op de vergankelijke aard van het leven. Het leven van een roos is zeer kort, net als dat het menselijk leven vluchtig en kort is. We dienen daarom geen belang te hechten aan dingen die vergaan en voorbij gaan.
We dienen te proberen om net als de roos te zijn. Onze ‘geur’ dient voor zowel onze vrienden als onze vijanden zoet te zijn. We dienen niet bezorgd te zijn over hoe we worden behandeld en waar we in ons leven worden geplaatst.
Prachtig!