De vogel in de kooi
Ik ben niet als de kleingeestige vagebond die genoegen neemt met een beetje geld in zijn handen,
maar de vaardige vagebond die de brug naar gene wereld zal overgaan.
Niet degene die bij iedere winkel blijft hangen;
nee, maar degene die wegspringt van de wereld van verschijnselen en op een wereld van realiteit stoot.
Dood en migratie van dit wereldse verblijf zijn voor mij zo zoet geworden
als het verlaten van de kooi en vliegen is voor de gevangen vogel.
De kooi die in het midden staat van de tuin, zodat de vogel het rozenbed ziet en de bomen,
terwijl zich buiten de kooi een veelheid aan vogels bevindt die zoete liederen zingen van vrijheid.
Bij het zien van deze groene plaats is het noch voedsel dat de vogel interesseert, noch geduld en rust.
Het duwt zijn kopje door ieder gat, het trekt wellicht de veren van zijn botten om te kunnen ontsnappen.
Daar zijn hart en ziel al buiten zijn, hoe zal het dan gaan als je de kooi opent?
Dat gaat niet op voor de vogel die gekooid is te midden van benauwdheden,
omgeven door katten die in een kringetje om hem heen draaien.
Hoe zou het, te midden van deze dreiging en zorg, de wens kunnen hebben om uit de kooi te gaan?
Het wenst dat, om te voorkomen dat zijn veren op onwelkome wijze geplukt worden,
er honderden kooien om de kooi staan waarin het opgesloten is.