Het meisje in het park

Alleen en met een boek in haar handen zat het meisje op een trap in het park. Ze keek naar de mensen die haar passeerden. Ze praatte met niemand. Ze zei geen woord. Veel mensen liepen langs haar, maar nooit stopte iemand.

Gisteren besloot ik om naar het park te gaan, benieuwd of ze er nog was. Op dezelfde plek waar ze de dag ervoor zat, zag ik haar op de trap zitten. Ze had de droevigste blik in haar ogen die ik ooit heb gezien. Dit was de dag dat ik op het meisje zou afstappen en een gesprek zou proberen aan te knopen.

Zoals we allemaal weten, is een park – vol met vreemde mensen – niet een plek voor jonge kinderen om alleen te spelen. Toen ik naar haar toe liep, zag ik dat ze op haar rug, onder haar jurk, misvormd was. Misschien had ze een bochel of een vergroeide ruggengraat. Misschien was dit de reden dat de mensen aan haar voorbij liepen en geen poging deden om haar aan te spreken.

Toen ik dichterbij kwam, sloeg het kleine meisje haar ogen neer om mijn blik te mijden. Ik kon de vorm van haar rug beter zien. Haar rug was ernstig kromgetrokken. Ik glimlachte naar haar om haar te laten weten dat het goed was, dat ik er was om te helpen, om met haar te praten.

Ik ging naast haar zitten en begon het gesprek met een simpele “Hoi”. Het kleine meisje reageerde geschokt en antwoordde “Hoi” nadat ze me eerst lang in de ogen had gekeken. Ik glimlachte en zij lachte verlegen terug.

We spraken met elkaar tot de schemering viel. Het park was helemaal leeg. Iedereen was weg. Alleen wij tweeën waren nog in het stille park.

Ik vroeg aan het meisje waarom ze zo verdrietig was. Het meisje keek me aan en zei met een droevig gezicht: “Omdat ik anders ben.”
Ik zei meteen: “Dat ben je inderdaad!”, en ik glimlachte. Het meisje werd nog droeviger.
Ze zei: “Ik weet het.”
“Lief kind,” zei ik, “je doet me denken aan een engel, lief en onschuldig.”
Ze keek me aan en glimlachte.
Langzaam stond ze overeind, en zei: “Echt waar?”
“Ja, je bent net een kleine beschermengel, gezonden om over alle mensen in het park te waken.”
Ze knikte ja en glimlachte.
Toen spreidde ze haar vleugels uit en zei met een twinkeling in haar ogen: “Dat ben ik. Ik ben je beschermengel.”
Ik was sprakeloos. Ik was zeker aan het hallucineren.
Ze zei: “Voor een enkele keer dacht je aan iemand anders dan alleen aan jezelf. Mijn werk hier is gedaan.”

Ik stond snel op en zei: “Wacht, waarom stopte niemand om een engel te helpen?”
Ze keek me aan en glimlachte. “Jij bent de enige die me kon zien. Je gelooft in je hart.”
En ze was verdwenen.

Pas veel later besefte ik me dat ik helemaal niet had gevraagd welk boek ze aan het lezen was.

 

Abonneer
Abonneren op
guest

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

1 Reactie
oudste
nieuwste meest gestemd
Inline Feedbacks
Bekijk alle opmerkingen
Rick
Rick
10 jaren geleden

Ja, welk boek was ze aan het lezen? Het boek Mens?