Het verhaal van Mushkil Gusha
Er leefde eens, niet zo lang geleden en niet zo ver hier vandaan, een houthakker, samen met zijn dochter in een kleine hut in het bos. De man was oud en weduwnaar.
Elke morgen trok hij door het bos, hakte takken van de bomen, zaagde hen in de juiste lengte, bond ze samen en droeg de bundel op zijn rug naar huis. ‘s Middags, na het eten, trok hij naar het nabijgelegen stadje, waar hij de verzamelde takken als brandhout te koop aanbood. Met de opbrengst kocht hij eten voor zichzelf en zijn dochter.
Op een avond, net toen ze aan tafel zaten voor het avondmaal, zei de dochter: ‘Vader, wij eten elke dag hetzelfde, ik wil zo nu en dan wel eens iets anders.’
De oude man dacht hier ‘s nachts over na en stond de volgende morgen veel vroeger op dan gewoonlijk en ging dieper het bos in, naar de bergen, waar meer bomen stonden.
De houthakker werkte lang en hard, hakte hout, bundelde het samen en verzamelde veel meer dan hij gewoonlijk zou doen. De oude man droeg de zware bundel terug naar huis op zijn schouders en plaatste het aan de achterkant van de hut, klaar om straks naar de markt te brengen.
Toen hij de deur van hun hut wilde openen, bleek deze op slot, hij klopte en klopte en riep: ‘Dochter, dochter, laat me binnen want ik ben moe en hongerig, ik moet iets eten en een dutje doen voordat ik met het hout naar de markt ga.’
Maar zijn dochter was veel later dan hij opgestaan, had ontbeten, de hut opgeruimd en was nadien vertrokken voor een lange wandeling langs de rivier. Zij was hun gesprek van de vorige avond helemaal vergeten.
De oude man dacht even na en besloot dat hij net zo goed terug de bergen in kon gaan om nog meer hout te verzamelen, zodat hij de volgende dag een dubbele lading hout naar de markt kon brengen. En hij werkte langer dan hij gewoonlijk zou doen, hakte hout en bundelde het.
De oude houthakker droeg, na uren zwoegen, de zware bundel op zijn schouders terug naar huis en plaatste het aan de achterkant van de hut, klaar om de volgende dag naar de ochtendmarkt te brengen.
Veel later dan hij normaal thuis zou zijn, stond hij weer voor een gesloten deur. Hij klopte en klopte en riep: ‘Dochter, dochter, laat me binnen want ik ben moe en hongerig, ik moet iets eten en wat slapen als ik morgen in alle vroegte naar de markt wil gaan.’
Terwijl hij die middag werkte in het bos, was zijn dochter thuis gekomen, had eerst iets gegeten en was later op de avond naar bed gegaan in de veronderstelling dat haar vader naar de markt was. Ze dacht dat, gezien het late uur, hij wel in de stad zou blijven overnachten.
Moe en hongerig, legde de oude houthakker zich dan maar te slapen naast de stapels hout aan de achterkant van de hut. Maar hij was zo moe en zo hongerig dat hij de slaap niet kon vatten.
Toen dacht de man dat hij een stem hoorde zeggen: ‘Oude man, wat bent u daar aan het doen?’
‘Ik vertel mezelf mijn eigen verhaal,’ antwoordde hij. En hij vertelde alles wat hem overkomen was vanaf het moment dat zijn dochter had gevraagd om eens iets anders te kunnen eten.
Toen droeg de stem hem op zijn hout achter te laten. ‘Als u met weinig genoegen neemt’, zei de stem, ‘zult u heerlijk eten.’
De oude man stond op en volgde de stem, maar toen deze even later niet meer tot hem sprak, voelde hij zich hopeloos verloren. Opnieuw ging hij dan maar zitten en viel in slaap. Maar hij was zo moe en hongerig, dat hij ook nu de slaap niet goed kon vatten.
Even later dacht hij een stem te horen, deze klonk net als de eerste, die hem vroeg om hem te volgen. De stem gebood hem om op te staan, zijn ogen te sluiten en zijn rechterbeen op te tillen, alsof hij een trap zou oplopen. ‘Maar ik zie helemaal geen trap’, zei de houthakker.
‘Desalniettemin’, drong de stem aan: ‘Als u wilt dat ik u help, doe dan wat ik zeg.’ ‘Sta op, sluit uw ogen en til uw rechterbeen op, alsof u een trap bestijgt.’
De oude man deed wat hem gezegd werd en stond recht. Hij tilde zijn rechterbeen op en, ja hoor, toen hij zijn voet neerzette, voelde hij een trede onder hem.
‘Houd uw ogen dicht totdat ik u zeg om ze te openen’, beval de stem.
De oude houthakker kon voelen hoe de treden hem nu snel naar boven brachten.
Eindelijk bereikte hij het einde van de trap en de stem zei hem dat hij nu zijn ogen mocht openen.
De man opende zijn ogen en toen hij opkeek, was hij stomverbaasd. Hij bevond zich nu op een plek die eruit zag als een woestijn, behalve dat er in plaats van zand, glanzende stenen lagen. Schitterende stenen in kleuren als rood, groen en blauw.
‘Verzamel zoveel stenen als u dragen kunt’, droeg de stem hem op. Hij vulde zijn broekzakken en zijn overhemd tot er niets meer bij kon.
‘Sluit nu opnieuw uw ogen’, zei de stem, ‘en open ze niet totdat u de trap volledig afgedaald bent.’
Dat deed de oude houthakker en weer voelde hij iets als een trap onder zijn voeten bewegen. Toen hij even later zijn ogen opende, zag hij dat hij terug thuis was, hij stond buiten voor zijn eigen kleine hut.
Hij klopte op de deur. Zijn dochter kwam naar buiten om hem te begroeten en hij vertelde haar uitgelaten wat er met hem gebeurd was. Maar zijn verhaal leek haar zo vergezocht dat ze dacht dat hij een slag van de molen had gekregen.
Ze wisten niet wat te doen met de stenen, het leken gewone stenen te zijn, legden ze in een hoek van de kamer en keken er niet meer naar om.
‘Je weet het misschien niet,’ zei hij, terwijl ze die avond samen aan tafel zaten te eten en wat dadels deelden, ‘maar we zijn geholpen door Mushkil Gusha. Mushkil Gusha lost alle problemen op en daar moeten we steeds dankbaar voor zijn. Elke donderdagavond moeten we dadels met elkaar delen en over hem vertellen of een gift doen aan de noodlijdenden, in zijn naam.’
Elke dag van de week, verzamelde de oude man hout, verkocht het op de markt voor een goede prijs en kocht vervolgens voor zijn dochter en zichzelf verschillende soorten voedsel om van te eten.
Op een avond werd er op de deur geklopt. Het waren de buren. ‘Ons haardvuur is uit. Geef ons wat van het vuur dat wij achter uw raam zien branden.’
‘Welk vuur?’, vroeg de oude houthakker.
‘Kom naar buiten,’ zei een van de buren, ‘dan kunt u het zelf zien.’
En ja hoor, toen hij buiten stond zag hij een geweldige warme gloed van vuur en licht uit het raam komen.
Hij ging naar binnen om het van naderbij te onderzoeken. Maar het licht dat van de stenen afkomstig was voelde koud, hij zou er geen vuur mee kunnen maken, dus ging hij naar buiten en zei: ‘Buren, het spijt me, maar ik kan jullie geen vuur geven.’
Hij sloot de deur en de buren gingen mompelend en mokkend heen, maar lieten het daarbij.
Uit angst dat iemand de stenen zou komen stelen, bedekten de oude man en zijn dochter de stenen met alle restjes stof die ze in huis maar konden vinden.
De volgende ochtend, toen ze de keien tevoorschijn haalden, vonden ze een hoop fonkelende edelstenen. Elke dag trokken ze naar verschillende steden om de enkele stenen die ze met zich meedroegen te verkopen. Met de opbrengst van de verkoop bouwden ze een groot en statig huis, recht tegenover het paleis van de koning.
Op een ochtend, na het ontwaken, zag de prinses vanuit het raam van haar slaapkamer dit prachtige huis. ‘Wie heeft het gebouwd?’, vroeg ze. ‘Hoe durven ze zoiets zo dicht bij het paleis te bouwen?’ Samen met haar bedienden wilde ze naar de houthakker trekken om, zo goed en zo kwaad als het kon, achter diens verhaal te komen.
Dus trok de prinses er op uit om de houthakker en zijn dochter met haar ongenoegen te confronteren. Maar toen de prinses en de dochter elkaar ontmoetten, werden ze al snel vrienden en trokken er samen op uit om te gaan zwemmen in de vijver die de koning voor zijn dochter had aangelegd.
Op een dag, toen de prinses wilde gaan zwemmen, deed ze haar waardevolle halssnoer, die haar vader haar geschonken had, uit en hing het op aan een tak van een boom die naast de vijver stond. Toen ze uit het water kwam, was ze haar halsketting helemaal vergeten.
Toen ze terug thuis was, merkte de prinses dat de ketting rond haar hals verdwenen was. ‘Het kan niet anders’, dacht ze, ‘of de dochter van de oude houthakker heeft het gestolen.’ Dus rende ze naar haar vader, de koning, om het hem te vertellen. Hij liet de houthakker arresteren en in de gevangenis gooien, nam diens eigendom in beslag en stuurde de dochter naar een weeshuis.
Na enige tijd, volgens de gebruiken van het land, werd de oude houthakker uit de cel gehaald en aan de schandpaal, op het stadsplein, tentoongesteld. Rond zijn nek een bord met de tekst: ‘Dit is wat er gebeurt met mensen die stelen van koningen.’
De stedelingen begonnen hem te bespotten en te beschimpen en de meest fanatieken gooiden rotte groenten naar hem. Maar na een poosje, zoals dat nu eenmaal gaat bij de mensen, vergaten ze hem. Zo nu en dan wierp een voorbijganger hem iets te eten toe, soms ook niet, dan leed hij honger.
Toen, het was een donderdagavond, besefte de oude man plotseling dat het de vooravond was van Mushkil Gusha, de oplosser van alle problemen. Hij besefte dat hij zich sinds lange tijd niet aan zijn eerder gemaakte belofte had gehouden.
Nauwelijks kwam deze herinnering in hem op, of er kwam een koopman voorbij die hem een kleine koperen munt toewierp.
‘Lieve heer’, zei de oude houthakker. ‘Deze munt is van geen nut voor mij. Maar als u daarmee, in uw vrijgevigheid, een handvol dadels zou kunnen kopen om ze nadien met mij te delen, zou ik u eeuwig dankbaar zijn.’
Dus kocht de koopman enkele dadels en deelde ze met de onfortuinlijke houthakker. De oude man deelde, op zijn beurt, zijn hele verhaal: het moment dat zijn dochter naar verschillende soorten voedsel vroeg, zijn harde werken in het bos, de gesloten deuren en hoe hij tenslotte geholpen werd door Mushkil Gusha, de oplosser van alle moeilijkheden.
‘U bent vast wel gek,’ zei de koopman. Maar zelf werd hij geteisterd door zorgen en problemen en toen hij naar huis terugkeerde bleken al zijn moeilijkheden verdwenen. Ook de koopman denkt nu vaak met dankbaarheid terug aan Mushkil Gusha. Maar, laten we de koopman hier achterlaten en terugkeren naar ons verhaal.
Enkele dagen later, ging de prinses terug naar haar favoriete badplaats en toen ze zich bukte om in het water te duiken, dacht ze dat ze op de bodem van de vijver iets zag schitteren. Net op dat moment moest ze niezen en toen haar hoofd daarbij naar achteren ging, zag ze haar halsketting aan een tak van de boom hangen. De tak waaraan zij zelf, enige tijd geleden, haar ketting had opgehangen. De schittering in het water was niets meer dan een weerspiegeling.
Ze nam het halssnoer en rende naar het paleis van haar vader en vertelde de koning wat er gebeurd was. De vorst stelde de oude houthakker meteen in vrijheid en liet diens dochter uit het weeshuis halen.
En ze leefden allemaal nog lang en gelukkig…
Dit zijn slechts enkele gebeurtenissen uit het magische sprookje van Mushkil Gusha, een sprookje dat nooit eindigt. Het is onder vele vormen en onder vele namen bekend, maar het is omwille van Mushkil Gusha dat dit sprookje dag en nacht, overal ter wereld wordt verteld, overal waar er mensen zijn.
Misschien wil jij ook enkele dadels met iemand delen en op een donderdagavond dit sprookje vertellen, of misschien wil jij een gift doen aan iemand die het nodig heeft uit naam van Mushkil Gusha, de oplosser van alle problemen?
(Vertaald uit: World Tales, Idries Shah, Londen 1979)