De weg naar het Licht
Zonder een goed begrip van wat het Licht is kan de reis er naar toe nooit gerealiseerd worden. Immers, hoe kan je zelfstandig naar Oezbekistan reizen wanneer je niet weet wat dat is of waar het ligt?
Alles wat je kan zien met je fysieke ogen is met behulp van fysiek licht. Je kan echter ook beelden in je verbeelding zien. Er is dus een soort energie, een soort geestelijk licht, dat overeenkomt met het stoffelijk licht. De oorzaak van het externe licht is de zon. Maar wat is de bron en oorzaak van dit innerlijke Licht?
De concepten van ‘zijn’ en ‘worden’ zijn in de gnostiek essentieel. Er is een enkele Noodzakelijke Bron, of ‘Licht der Lichten’ en alleen dat *is*. Alle het andere *wordt*. Alles wat bestaat, bevindt zich in een soort tussengebied, tussen “zijn” en “niet-zijn”. Elke gnosticus weet dat het antwoord op alle vragen over de Noodzakelijke Bron en de creatie luidt: “Ja en Nee”, of zoals lang geleden een gnostische meester het zou verwoorden: “Hij en Niet-Hij”. Een leuke paradox in de gnostiek is dat de mens de Noodzakelijke Bron niet kan zien omdat deze zichzelf afschermt met zichzelf.
Hoe vind je het Licht?
Heel simpel, namelijk door datgene voor je ogen weg te halen dat het Licht blokkeert. Dit is de fysieke wereld. Immers, de wereld is alles wat Niet-Hij is. Het Licht is namelijk het enige dat *is*, alle het andere *wordt*.
Het Licht is het Licht. Al het andere is niet het Licht, maar toch weer wel. Dit is erg abstract, maar kijk naar een kaars. De vlam is het vuur, de bron. De straling (en de warmte) *is* niet de vlam, maar toch wel weer. Het ontstaat uit de vlam. Het bevindt zich continu in een proces van “worden”. Volgens de gnostiek is onze gehele wereld als die straling.
We dienen echter niet over ‘wereld’ te praten, maar over ‘werelden’. Er is immers de grote wereld (macrokosmos) en de kleine wereld (microkosmos). Maar er zijn er nog drie meer, te weten de geestelijke wereld, de stoffelijke wereld en er is het schemergebied daartussen, een niemandsland.
Deze tussenwereld wordt in de gnostiek de Verbeeldingswereld genoemd. Deze werelden worden ook ‘sferen’ genoemd om aan te geven dat ze niet los van elkaar bestaan, maar oplopend en aflopend zijn.
Het Licht kan echter gevonden en ervaren worden in vijf werelden of sferen. Te weten in:
- De sfeer van het Licht zelf
- De geestelijke sfeer
- De tussen-sfeer van de verbeelding
- De stoffelijke sfeer en
- De sfeer van de gerealiseerde, perfecte mens.
Maar hoe vind je nou het Licht?
Daar waar het Licht is. Doordat het Licht de Noodzakelijke Bron is, is alles van de bron afkomstig, en is het Licht dus overal in aanwezig. Eigenlijk is alles gemaakt van het Licht en niks kan bestaan zonder het Licht.
Het Licht is Licht en niets anders dan Licht. De ‘dingen’ bevinden zich op de stralen die van het Licht uitgaan. Deze dingen zijn het Licht, omdat er in principe niks anders is. Maar ze zijn in een ander opzicht Duisternis, omdat ze niet identiek zijn met het Licht. Is de lichtstraal afkomstig van de kaarsvlam de vlam? Waar begint het licht van de straling en waar eindigt deze in duisternis?
Zoals we weten uit de stoffelijke wetenschap heeft duisternis geen positieve realiteit van zichzelf. Het definiërende kenmerk van duisternis is de afwezigheid van licht.
Het Licht is een realiteit, duisternis een afgeleid effect.
Worden bevindt zich in het midden tussen Zijn en Niet-Zijn. Tussen Licht en Duisternis. Maar net als dat de straling niet gelijkmatig is tussen de bron, de kaarsvlam, en daar waar het ophoudt, zo geldt dat ook voor het concept “worden” of “niet-zijn”. Niet-zijn bevindt zich tussen het absolute Niet-Zijn (de duisternis) waar iets totaal niet bestaat, en het relatieve Niet-Zijn, alles wat zich tussen de vlam en de duisternis bevindt.
Een oneindig spectrum van mogelijkheden en polariteiten
We komen nu op intensiteit of helderheid. Een lichtstraal gaat van de Bron, de vlam, naar niets. Hoe hoger op de straal des te helderder/intenser het licht is is, hoe lager hoe zwakker en donkerder.
Alles wat bestaat bevindt zich dus volgens de gnostiek op zo’n lichtstraal. En ‘alles’ bevat alles van de beide sferen, dus van zowel die van de stoffelijke, materiële sfeer als die van de geestelijke, immateriële sfeer.
Neem zoiets als kennis. Hoe bevindt dit zich op de lichtstraal van de kaars? Of kracht, macht, vrijgevigheid, rechtvaardigheid, schoonheid. Ze bestaan allemaal, maar niet allemaal in stoffelijke, materiële zin. Elk van deze dingen heeft een bestaan op een oneindig spectrum van mogelijkheden en polariteiten. Van zowel horizontale polariteiten, in welke mate het is ‘gerealiseerd’, als van verticale polariteiten, hoe ‘intens’ het is gerealiseerd.
Licht en Duisternis, het geestelijke en het stoffelijke. Licht is dus synoniem met Zijn en met Geest. De duisternis die tegenover het Licht staat is dus synoniem met Niet-Zijn en het stoffelijke.
De Sfeer van de Verbeelding
Alles wat zich tussen de uiterste polariteiten bevindt, en dat is dus alles in het bestaan, bevindt zich dus in een tussen-sfeer. Het gebied tussen de geestelijke sfeer en de stoffelijke sfeer is deze tussen-sfeer, ook wel de Sfeer van de Verbeelding genoemd.
De Sfeer van de Verbeelding is meer reëel dan de stoffelijke sfeer, het bevindt zich immers dichter bij het Licht. Maar het is minder reëel dan de geestelijke sfeer, die zich het dichts bij het Licht bevindt. Verbeelding is dus echter, meer reëel, dan het stoffelijke.
Sint Gregorius van Nyssa, die leefde van 335 tot 395 na Christus verwoordde dit inzicht als volgt:
“Geen van de dingen die worden begrepen door de zintuigen of worden begrepen door de geest bestaan echt; Niets bestaat echt, behalve de transcendente essentie en de oorzaak van alles”.
Of zoals de Deense fysicus, Nobel-prijswinnaar en vader van de kwantummechanica, Niels Bohr het zei:
“Alles wat we “echt” noemen, is gemaakt van dingen die we niet als “echt” kunnen beschouwen.”
Omdat alles wat bestaat, zich ergens bevindt tussen Licht en Duister, tussen Geest en Stof, dus Zijn en Niet-Zijn, bevindt dus eigenlijk alles zich in de Verbeelding. Alles is Verbeelding. Maar denk niet dat alles alleen bestaat in jouw verbeelding. Dat zou arrogant en egocentrisch zijn. Alles bestaat in de verbeelding van het Licht. Ook jij bent verbeelding. Omdat je bestaat tussen Zijn en Niet-Zijn.
De plek van de mens
Waar op de lichtstralen bevindt de mens zich? Zijn wij stoffelijke wezens? Zeker. Zijn we dus duister en laag? Zeer zeker, met ons passies en begeerten. Maar we hebben ook een geestelijke dimensie. We zijn ook subtiel en licht.
De drie werelden van de macrokosmos – geestelijk, verbeeldend en stoffelijk – zijn ook vertegenwoordigd in de microkosmos (de mens) door zijn geest, ziel en lichaam. Dat onze geest tot de geestelijke sfeer behoort en ons lichaam tot de stoffelijke sfeer is niet verwonderlijk. Maar wat betekent het dat onze ziel tot de sfeer van de verbeelding behoort?
Tussen geest en stof, tussen geest en lichaam dient er een tussenpersoon te zijn om ze met elkaar in verband te brengen. In de mens is dat zijn ziel. Onze geest is zich gewaar van het Licht – vandaar dat mensen een innerlijke drang om goed te doen – en wil zich daar het liefst geheel op focussen. Ons lichaam is zich wat betreft het geestelijke nergens van gewaar.
Geest is dus wat anders dan ons verstand, ons bewustzijn, onze ratio. De mens is niet gewaar van zijn geest totdat hij zijn ziel ermee heeft verbonden.
Heel vroeg was de salamander het symbool van de gnosticus. De salamander voelt zich thuis zowel op het land als in het water. Twee van elkaar gescheiden werelden. De salamander heeft ook een sterke associatie met vuur. Vroeger had men het bijgeloof dat een salamander in vuur werd geboren. Spiritueel kunnen we dit duiden dat de ziel wordt geboren uit goddelijke inzichten en inspiratie (geestelijk vuur) komend vanuit de goddelijke geest.
Hoe gebruik je de Verbeelding?
In het Corpus Hermeticum geeft Hermes de volgende les waarmee hij het essentiële belang benadrukt van de verbeelding in de gnostiek:
Ook deze leer zal ik volledig aan jou uiteenzetten, O Tat…… Begrijp dat wat voor velen ongemanifesteerd lijkt te zijn voor jou duidelijk evident zal worden, want het zou niet bestaan als het niet gemanifesteerd is aan jou. Alles wat manifest is, is in de stoffelijke creatie gebracht; want het is aan het licht gebracht. Echter, het ongemanifesteerde bestaat altijd; het hoeft niet te verschijnen, want het bestaat altijd en het maakt alles manifest, hoewel het zelf ongemanifesteerd is omdat het altijd is. Dat wat manifest maakt, is zelf niet gemanifesteerd gemaakt, want het is niet in de stoffelijke creatie gebracht. Maar het brengt alle beelden naar de geest via de verbeelding. Dingen die zijn voortgebracht behoren alleen tot de verbeelding. Want verbeelding is niets anders dan voortbrengen.
Hermes vertelt zelfs precies hoe je de Verbeelding dient te gebruiken (de beladen term ‘God’ is vervangen door de gnostische term ‘Licht’):
Alles is in het Licht; maar niet liggend als op een vaste plaats. . . . Binnenin het Licht ligt alles in lichaamloze verbeelding. Contempleer over het Licht op deze manier, dat het alles in Zichzelf heeft als ideeën: de kosmos, Zichzelf, het geheel. Als je jezelf niet aan het Licht gelijk maakt, kun je het niet begrijpen. Het gelijke wordt alleen begrepen door het gelijke. Groei tot onmetelijke omvang. Wees vrij van elk lichaam, overstijg de tijd. Word de eeuwigheid en zo zul je het Licht begrijpen. Ga er vanuit dat niets onmogelijk is voor jezelf. Beschouw jezelf als onsterfelijk en dat je in staat bent om alles te begrijpen: alle kunsten, wetenschappen en de aard van elk levend wezen. Word hoger dan alle hoogtes en lager dan alle diepten. . . . Verbeeld jezelf dat je op alle plaatsen tegelijkertijd bent: in de aarde, in de zee, in de hemel; dat je nog niet geboren bent, dat je in de baarmoeder zit, dat je jong, oud, dood bent; dat je voorbij de dood bent. Bedenken alle dingen tegelijkertijd: tijden, plaatsen, acties, kwaliteiten en hoeveelheden; dan kan je het Licht begrijpen.
Volgens dit hermetische inzicht, staat de wereld niet tegenover het Licht, Integendeel, de wereld, de gehele kosmos, bestaat in (of als) de goddelijke Verbeelding (fantasia was de Griekse vertaling). Het is alleen door de verbeelding dat de mens goddelijk kan worden en daadwerkelijk het Licht kan bereiken, waardoor goddelijke gnosis bereikt wordt in de meest letterlijke en radicale zin.
De volgende grote Devonische sprong
De weg naar het Licht, vindt grotendeels plaats in de enorme immateriële wereld van onze verbeelding. Zij verleidt haar beoefenaren om deze wereld te verkennen. Deze oproep is waarom dictatoriale godsdiensten en dictatoriale overheden de gnostiek wilden en willen stoppen.
Stel je voor dat veel mensen gehoor zouden geven aan deze oproep van de gnostiek. Het zou hetzelfde zijn als de grote Devonische sprong, van zee naar land. Het zou zijn alsof de mensheid uit de zee het land opkruipt, van het ene element in het andere. Van materie naar geest.
Gnostici hebben vele namen voor dit evenement. Christelijke gnostici noemen dit “de Vervoering”. Joodse gnostici noemen het “de opening van het 32ste pad”. Boeddhistische gnostici noemen het “de Ontwaking”, anderen “de Openbaring” of “de Apocalyps”.
Iedereen kan de reis van de stoffelijke wereld, via de verbeeldingswereld naar de geestelijke wereld maken. Begin vandaag nog met deze reis. Laat je inspireren door de verbeelding. Laat deze je naar werelden en sferen brengen die hoger en hoger liggen. Laat de verbeelding je inspireren om het beste uit jezelf te halen, om je hoogste potentieel te bereiken. En wie weet, bereik je het Licht wel.