De spiritualiteit van de vrijmetselarij
Zijn wij als vrijmetselaars zo gebonden aan de vorm van onze ambacht dat we misschien het zicht op de inhoud hebben verloren? Is er zoiets als een spirituele dimensie in de vrijmetselarij? En zo ja, hoe belangrijk is deze?
Voor het samengaan van de twee eerste grootloges in de 18de eeuw, de ‘Antients’ en de ‘English Grand Lodge’, bestond een belangrijk onderdeel van het ritueel uit een systeem van vraag en antwoord; een catechismus. Jonge (in ervaring niet in jaren) vrijmetselaars werden niet geïnstrueerd door middel van de herhaling van ritualen, maar door middel van een systeem van lezingen.
Filosofische en morele debatten
De catechismus was de belangrijkste manier waarop een jonge vrijmetselaar werd geïnstrueerd over de Koninklijke Kunst. Elk van de drie graden had zijn eigen catechismus. Hoe snel de jonge vrijmetselaar progressie maakte door de graden werd grotendeels bepaald door zijn vaardigheid in de bijbehorende catechismus.
Om deze kennis tot zich te nemen, nam de jonge vrijmetselaar deel aan zogenaamde instructieloges. In de late 18de en vroege 19de eeuw leerden deze instructieloges geen vaststaande ritualen (die waren er nog niet), maar waren ze vooral bezig met filosofische en morele debatten. Sporadisch werd er stilgestaan bij het praktische rituaal; de ceremonie.
De verschillende catechismussen die we nog kennen in de Nederlandse vrijmetselarij zijn afgeleidt van de originele Engelse (en Franse) catechismussen. Ze zijn daarmee origineler dan de hedendaagse ritualen die sterk veranderd zijn.
Rigide codificatie
In de 18de eeuw werd de spirituele en filosofische instructie in de loges gegeven op een vrij informele manier. De aandacht voor ceremoniële handelingen, de gedetailleerde procedures en richtlijnen, de aandacht voor juiste kleding en het belang van ‘senioriteit’ kwamen veel later.
Het is paradoxaal dat de codificatie van de verschillende informele catechismussen in een reeks vastgestelde vormen – dat aan het begin van de 19de eeuw plaatsvond – leidde tot een rigide codificatie van maçonniek gedrag en procedures in het algemeen. Deze rigiditeit hebben we hede ten dage nog steeds in de vrijmetselarij.
In de hedendaagse vrijmetselarij kennen we nog steeds de catechismus, maar de filosofische en spirituele intentie erachter is grotendeels verloren gegaan. Nog maar weinig jonge vrijmetselaars worden hierin geïnstrueerd. Als we echter kijken naar de ritualen die we hebben geërfd, ontdekken we dat veel van de spirituele inhoud wel behouden is.
Zo ontdekken we – als we de ritualen goed bestuderen – dat we worden aangemoedigd om ons innerlijk te onderzoeken. Waar we ook kijken in het maçonnieke rituaal, de rode draad is om erachter te komen wie en waar je bent. We worden aangespoord om erachter te komen wat onze relatie is met de medemens, en wat het universum is dat we materialistisch en spiritueel bewonen. Zelfs een oppervlakkige lezing van de ritualen laat niks heel van de bewering van sommige vrijmetselaars dat onze Orde een soort veilige sociale club is waar de ritualen niks meer dan een speels toevoeging zijn.
De afname van spiritueel bewustzijn en een verminderde belangstelling voor spirituele ‘zoektochten’ is natuurlijk niets nieuws. Verrassend is het wel, hoe weinig de westerse maatschappij doorheeft hoe ondervoedt ze is geraakt door het ontbreken van spirituele voeding. We pretenderen, door onze obsessie met technologie en wetenschap, dat spiritualiteit niet zo belangrijk is als de lucht die we inademen of het water dat we drinken.
Alle grote westerse religies hebben last van hevig erosie door de aanval van het materialisme. Het lijkt er op dat de mensheid alleen nog zijn oppervlakkige zinnelijke lusten wil bevredigen, ten nadele van de kern van zijn bestaan; de spirituele essentie in hemzelf.
Behoefte aan spiritualiteit
In een wereld waar de mensheid de georganiseerde godsdiensten grotendeels heeft verworpen, probeert de mens aan te tonen dat hij geen spirituele waarden nodig heeft. Tegen zijn rationele oordeel in, voelt hij echter nog steeds de behoefte voor een dimensie in zijn leven anders dan de fysieke en materiële.
We komen er langzaam achter dat veel maatschappelijke problemen en psychologische aandoeningen hun oorzaak hebben in ons streven naar puur materiële doelen.
Het is misschien niet juist om te zeggen dat de westerse georganiseerde godsdiensten te kort geschoten zijn, hoewel veel mensen dit wel zo ervaren, maar wel dat ze meer moeite hebben gedaan in het handhaven van de instituties dan in het leveren van bevredigend spiritueel voedsel.
We zien niet voor niks een grote opkomst van allerlei ‘new age’ bewegingen, succesvolle ‘new age’ tijdschriften en een explosie van yoga-scholen en ‘new age’ goeroes. New age is echter wat anders dan authentieke spiritualiteit.
Als spiritualiteit vandaag aan het afnemen is, moeten we misschien teruggaan in de menselijke geschiedenis naar het moment dat spiritualiteit juist opkwam? Het leidt geen twijfel dat spiritualiteit ouder is dan de georganiseerde godsdiensten die we vandaag de dag kennen, met hun bureaucratie, imposante gebouwen en hiërarchische structuren.
De megalithische stenen in verschillende landen, of tienduizenden jaar oude graven van de Neanderthalers getuigen van het feit dat vele eeuwen voor georganiseerde godsdiensten hun intrede deden, er een zoektocht bestond naar kennis over de menselijke natuur en het doel van het menselijk bestaan.
Meerdere werelden
In de westerse wereld evolueerde deze zoektocht in een spiritueel systeem dat we de Grote en Kleine Mysteriën zijn gaan noemen. De kern van de mysteriën rustte op een cruciaal gegeven; dat voor onze verre voorouders er twee parallelle werelden bestonden die we beiden tegelijk bewonen.
Er was de fysieke/materiële/zinnelijke wereld – een wereld met harde hoeken en randen – en er waren de uitgestrekte/onbegrensde/eeuwige/niet-materiële werelden (meervoud). Deze niet-materiële werelden worden niet beperkt door fysieke verschijnselen, en kunnen we niet met onze gewone vijf zintuigen ervaren. Deze werelden maken echter deel uit van ons universum.
De dichtstbijzijnde van deze niet-materiële domeinen bestaat in onze eigen psyche. Elke keer wanneer we dromen, participeren we in bovennatuurlijke gebeurtenissen op de grens van het niet-materiële domein.
De mysteriën waren scholen die de poort toonden naar deze niet- materiële domeinen, en kennis doorgaven over de natuurwetten die in deze domeinen gelden. Deze scholen waren opgericht om die mensen te ‘voeden’ die meer wilden weten over het niet-materiële, en die een persoonlijke directe ervaring wilde hebben met het goddelijke.
Hoe deden ze dit? Onderdeel van de praktijk van de oude mysteriën was een proces van inwijding. Een proces dat direct verband houdt met de maçonnieke inwijdingstraditie.
Lees hier:
Deel 1
Deel 2
Deel 3
Wie geinteresseerd is naar de spiritualiteit in de vrrijmetselarij kan naar het Heilig Koninklijk Gewelf of de Royal Arch verwezen worden
Hoi Marco,
Bedankt voor je reactie.
Het klopt dat spirituele wijsheid is te vinden in het Heilig Koninklijk Gewelf en andere vervolggraden. Maar is het niet jammer dat iemand voor de spirituele essentie van de vrijmetselarij zijn (of haar) blauwe loge uit moet? Waarom die essentie ‘verstoppen’ in zijgraden? Zouden de drie graden niet voldoende horen te zijn?
De meestergraad heeft voldoende spirituele wijsheid. De kandidaat wordt neergeslagen en herrijst. De beperkingen ( de eigen bril) van het menselijk bewustzijn worden overwonnen en vervangen door zuiver bewustzijn